Mik Breek: Omdenken voor pensioenfondsbesturen
Mik Breek: Omdenken voor pensioenfondsbesturen
Door Mik Breek, Bestuursadviseur in de financiële sector
Het nieuwe pensioenstelsel vereist dat pensioenfondsbesturen gaan omdenken. Bestuurders zouden zich moeten afvragen of hun fondsen de juiste organisatie zijn om de nieuwe pensioenregeling uit te voeren en of zij zelf goed genoeg zijn om de door het nieuwe stelsel toegenomen zorgplicht te kunnen dragen.
Onlangs is de handreiking ‘Het beoordelen van de bestuurder’ van de VTW (Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties) verschenen. Het document is gebaseerd op een door Marilieke Engbers (VU Amsterdam) uitgebracht onderzoek naar kracht en tegenkracht in de bestuurskamer en bevat ook voor de pensioensector interessante inzichten.
In het stuk worden handvatten aangereikt voor de Raad van Toezicht om tegenkracht te organiseren tegen bestuurders die zijn vastgeroest in hun eigen denkwijze als gevolg van paradigmaverkleving. Hiermee wordt gedoeld op de situatie waarin een bestuurder zich zozeer vereenzelvigt met zijn stelsel van overtuigingen, dat die niet meer openstaat voor nieuwe ideeën en tegenspraak of anders denken als een bedreiging ervaart.
Hoe ontstaat paradigmaverkleving?
Pensioenfondsen storten zich momenteel met hun uitbestedingspartners op de invoering van het nieuwe pensioenstelsel. De pensioenfondsbestuurders doen hun best om voldoende kennis op te doen over de ingewikkelde materie rond de herverdeling van risico en pensioenkapitaal. Maar krijgen de bestuurders de informatie uit voldoende diverse kanalen?
Vaak zijn het de uitbestedingspartners of de vaste consultant die deze informatie verschaffen en als gesprekspartner voor het bestuur fungeren. Het risico bestaat daardoor dat pensioenfondsbestuurders bij de transitie vooral vanuit bestaande kaders denken over wat haalbaar is. Dat denken is hen ook vertrouwd vanuit het ALM-model, waarin aan de hand van scenario’s inzicht in risico’s wordt verkregen.
Waar kan paradigmaverkleving toe leiden?
In deze manier van denken schuilt het gevaar dat strategisch scenario-denken wordt overgeslagen en maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot de rol van pensioenfondsen en de gevolgen daarvan voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel over het hoofd worden gezien.
Denk daarbij aan de impact van disrupties, zoals de afschaffing van de verplichtstelling, ESG-regelgeving en de druk van stakeholders. Wat is de invloed daarvan op de toekomstbestendigheid van het fonds en de uitvoerbaarheid van de nieuwe pensioenregeling? Zijn er alternatieve uitvoeringsvormen overwogen waarin de nieuwe pensioenregeling beter en goedkoper kan worden uitgevoerd dan door het eigen fonds?
En hoe zit het met het draagvlak voor de gekozen pensioenregeling, gezien het feit dat een grote groep belanghebbenden in het paritaire stelsel niet is vertegenwoordigd? Wat zijn de juridische risico’s voor het fonds en de bestuurders als er keuzes worden gemaakt die straks door een groep belanghebbenden als onvoldoende doordacht of zelfs onzorgvuldig worden gekwalificeerd?
Strategisch scenario-denken als oplossing voor paradigmaverkleving
De genoemde risico’s van onvrede onder de deelnemers en rechtszaken zijn geen gecalculeerde risico’s uit een ALM-model. Door strategisch scenario-denken moeten besturen proberen vooraf juist die scenario’s te onderkennen waarmee het pensioenfonds in ernstige problemen zou kunnen komen. Maar zijn pensioenfondsbestuurders daartoe in staat?
Om paradigmaverkleving te voorkomen moeten bestuurders op basis van hun eigen nieuwsgierigheid, diversiteit in de informatievoorziening en gesprekken met externe partijen (dus niet alleen met de uitbestedingspartners en de vaste consultant) op zoek gaan naar de beste uitvoeringsmodaliteit.
Het bestuur kan op deze manier scherp krijgen waarom het straks zal besluiten de opdracht van de sociale partners tot uitvoering van de solidaire of de flexibele de pensioenregeling te aanvaarden. Het bestuur moet daarbij ook zelf in de spiegel kijken en zich afvragen of het geschikt is om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel goed te volbrengen en of het goed genoeg is om de zorgplicht ten opzichte van de belanghebbenden waar te maken.
Bestuurders dienen onafhankelijk en zichtbaar te zijn, zodat belanghebbenden zich door hen vertegenwoordigd kunnen voelen in een nieuw pensioenstelsel waarin zij zelf het risico voor hun pensioen dragen. De zorgplicht vergt ook diepgaande kennis, andere vaardigheden en meer tijd van de bestuurders. Fondsen doen er goed aan het profiel van hun bestuurders daarop af te stemmen.