BDO: Pensioenfondsen optimistisch over transitie, maar alertheid blijft geboden

BDO: Pensioenfondsen optimistisch over transitie, maar alertheid blijft geboden

Pensioenstelsel
Pensioen (01)

Pensioenfondsen zijn optimistisch over hun voorbereiding op de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Uit onderzoek van BDO Accountants & Adviseurs blijkt echter dat de sector nog veel werk te verrichten heeft. Het is zelfs de vraag of de 1.500 miljard euro aan pensioengelden op tijd verdeeld is over de individuele pensioenaanspraken.

Eén vijfde van de fondsen heeft nog niet besloten of ze gaat invaren, oftewel het opgebouwde pensioen inbrengen in het nieuwe pensioenstelsel. Een kwart stelt dit uit tot 2026/2027. “Hierdoor ontstaat piekbelasting en mogelijk een opstopping bij met name pensioenuitvoeringsorganisaties, toezichthouders en adviseurs. Dat is een serieus risico op vertraging en zet de haalbaarheid van de pensioentransitie nu al onder druk”, voorziet Geertje Strampel, voorzitter van de industry group Financial Services en partner bij BDO.

De pensioenwereld staat aan de vooravond van één van de grootste financiële operaties uit de Nederlandse geschiedenis. BDO onderzoekt tot aan 2027 jaarlijks in hoeverre pensioenfondsen hierop voorbereid zijn. Deze nulmeting is gebaseerd op een onderzoek onder 31 ondernemingspensioenfondsen, bedrijfstakpensioenfondsen, beroeps- en algemeen pensioenfondsen, aangevuld met interviews met pensioenfondsen, pensioenuitvoerders en wetenschappers.

Ondanks dat het gros van de pensioenfondsen (84%) aangeeft goed voorbereid te zijn, verwacht een derde toch zelf ook dat de streefdatum niet gehaald wordt. Dertien procent van de pensioenfondsen heeft de pensioenuitvoeringsorganisatie (PUO) nog niet betrokken bij de plannen. “Hoe eerder, hoe beter geldt in dit geval. Samenwerking leidt tot gedeeld eigenaarschap van het transitieproces. De PUO’s moeten voldoende tijd krijgen om de nieuwe regeling per fonds te implementeren”, aldus Ryan de Waard, Senior Manager Financial Services bij BDO.

Vooruitschuiven keuzes

Mede door het uitstellen van de nieuwe Pensioenwet worden keuzes vooruitgeschoven. De wet is nog niet goedgekeurd. “Die onzekerheid en onduidelijkheid maken het ingewikkeld om keuzes met verstrekkende gevolgen te maken. De beslissingen die genomen moeten worden, gaan sowieso zorgen voor verdeeldheid. Want: hoe worden de belangen van de verschillende deelnemers behartigd?” vraagt Strampel zichzelf hardop af.

Meer dan de helft (52%) van de pensioenfondsen heeft nog geen keuze gemaakt voor het type contract. Bijna één op de drie is nog niet gestart met het risicopreferentie-onderzoek dat wettelijk minimaal eens in de vijf jaar gedaan moet worden onder fondsdeelnemers. Strampel: “Hoeveel risico’s willen en kunnen deelnemers lopen? Die vraag is relevanter en omvangrijker dan ooit”.

Beperkt draagvlak

Pensioenfondsen geven aan vooral te worstelen met de uitlegbaarheid van de nieuwe regels en risico’s aan de deelnemers. De communicatie dient eerlijk, helder, toegankelijk en transparant te zijn, terwijl de materie complex en genuanceerd is. Deelnemers moeten daarnaast geactiveerd worden om zich te verdiepen in de impact op hun eigen pensioenregeling. Zo’n 30 procent van de fondsen is hier nog niet mee gestart.

“Beperkt draagvlak ligt daardoor op de loer, met als mogelijk gevolg klachten en rechtszaken. Er is ook een proactieve rol weggelegd voor werkgevers om hun werknemers goed voor te lichten. Voor de werknemers geldt er uiteraard ook een zogeheten haalplicht door zelf op zoek te gaan naar relevante informatie”, zegt De Waard.

Onzekere buffers

Pensioenfondsen kampen daarnaast met onzekerheid over hun buffers. De vraag is of de gemiddelde dekkingsgraad ruim boven de 100% blijft. Gaan ze indexeren, of niet? Indexeren is nu gunstig voor gepensioneerden, maar niet direct voor jongeren die nog ver van hun pensioen zitten.

Daarnaast dient het pensioenfonds ook na de transitie financieel toekomstbestendig te zijn. Als ze tot indexering overgaan – zeker nu de wetgever de regels hiervoor heeft versoepeld - neemt het vermogen hoogstwaarschijnlijk af. De financiële positie van fondsen kan er door ontwikkelingen in rente en beurskoersen dan opeens anders uitzien. Strampel: “Het is immers nog maar kortgeleden dat een groot aantal fondsen niet aan hun toekomstige verplichtingen kon voldoen”.

Wat verder opvalt, is dat bijna de helft van de fondsen verwacht dat de uitvoeringskosten eerder hoger dan lager worden. “De kleine fondsen kunnen mogelijk straks voor grote financiële uitdagingen komen te staan wanneer de kosten toenemen. Dit kan een bedreiging vormen voor de continuïteit van deze kleinere ondernemingspensioenfondsen”, signaleert De Waard.

Overschatting datakwaliteit

De kwaliteit van data is niet of nauwelijks een punt van zorg, zo geven de meeste fondsen aan. “Onze praktijkervaring is anders en ook uit onderzoeken van bijvoorbeeld De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat daar nog winst te behalen valt. Het venijn zit vaak in complexe mutaties en handmatige verwerking. We zien dat fouten in data nu vooral naar voren komen naar aanleiding van datagerichte onderzoeken door het fonds of klachten van deelnemers.

Het is zaak dat de data kloppen. De data vormen immers de basis voor de verdeling van de pensioengelden over de persoonlijke potjes. Dat moet in één keer en goed gebeuren. Na de transitie kan namelijk niet met terugwerkende kracht nog een mutatie doorgevoerd worden”, waarschuwt De Waard.