AZL: Keuzestress op weg naar het nieuwe pensioenstelsel
AZL: Keuzestress op weg naar het nieuwe pensioenstelsel
Eind 2022 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet toekomst pensioenen, inclusief de aangenomen amendementen en moties. Hierdoor neemt het aantal beleidskeuzes toe en wordt het belang van de juiste keuzebegeleiding versterkt om keuzestress aan de onderhandelingstafel te voorkomen.
Door Sander Smeets, Senior Actuaris, en Bart Sonnenschein, Financial Risk Manager, beiden werkzaam bij AZL
Met de komst van het nieuwe pensioenstelsel moeten sociale partners in samenspraak met het pensioenfonds veel keuzes maken. Denk hierbij aan de keuze van het nieuwe pensioencontract, opties over eventuele compensatiemaatregelen, de hoogte van het beleggingsrisico en niet te vergeten de keuze over invaren. Wat te doen met de opgebouwde aanspraken en rechten onder het huidige stelsel? Blijven die achter of worden die omgerekend en ingevaren naar een persoonlijk kapitaal voor de deelnemer? De keuze is reuze en het aantal te maken combinaties leidt al snel tot keuzestress aan de onderhandelingstafel.
Naast het veelvoud aan keuzes zijn de te nemen beslissingen vaak complex en de fundamenten hiervoor theoretisch van aard. De relatieve risicoaversie, de standaard en value based ALM (VBA)-invaarmethode, netto en bruto profijt, de analyses van de Commissie Parameters en de tienduizend economische scenario’s van De Nederlandsche Bank (DNB) zijn slechts een tipje van de sluier. Kortom, fondsbestuurders staan voor de grote opgave om hun fonds door de omvangrijkste wettelijke wijziging van ons pensioenstelsel te loodsen.
Een goed kompas
Wat nu? Ervan uitgaan dat het nieuwe pensioenstelsel alsnog niet door de Eerste Kamer komt, of toch al starten met de voorbereidingen? Wij geloven in het laatste. Ondanks dat er veel keuzes zijn en de vraagstukken complex, helpt een goed kompas op weg naar het nieuwe stelsel. Op basis van onze ervaringen schetsen wij hieronder een stappenplan waarbij de regeling steeds fijnmaziger wordt vormgegeven.
Stap 1: voorkeuren inventariseren
Als start is het belangrijk om een aantal kernwaarden te definiëren die een centrale rol vervullen in het besluitvormingsproces. Denk hierbij aan zaken als uitvoerbaarheid, kosten, solidariteit of de mate van beleggingsvrijheid. Wat vindt u als pensioenfonds belangrijk en evenwichtig?
Om antwoord te geven op deze vraag, is de eerste stap om te starten bij de stakeholders die als eerste aan zet zijn. Dat zijn de sociale partners, de werkgever of beroepsgenoten, en de diverse pensioenfondsorganen, zoals het bestuur en verantwoordings- of belanghebbendenorgaan.
Begin niet te gedetailleerd, maar op hoofdlijnen. Zorg dat in deze eerste fase een goed beeld ontstaat van de wensen van de sociale partners, werkgever of beroepsgenoten, en de na te streven kernwaarden. Denk na over de belangrijkste zaken, zoals de keuze van het contract, invaren en de invulling van de pensioendriehoek (bijvoorbeeld invulling op hoofdlijnen van het premie-, beleggings- en ambitiebeleid). Zorg voor een goede discussie met sociale partners en fondsorganen. Het onderbuikgevoel geeft een voorkeur voor een bepaald type contract, maar komt die voorkeur overeen met de echte behoefte? Vaak kan een simpele vragenlijst of discussie over de kenmerken van het nieuwe stelsel uitkomst bieden.
Een duidelijk stappenplan in combinatie met een goed werkend ALM-model met vergaande deelnemersinformatie leidt tot een succesvolle transitie.
Stap 2: analyse en varianten bepalen
Na deze stap zijn de eerste contouren van de nieuwe regeling duidelijk. De neuzen van de sociale partners, werkgever of beroepsgenoten en diverse fondsorganen staan dezelfde kant op. Hierdoor vallen veel van de eerder genoemde keuzes af. Dat scheelt tijd en geld later in het proces. Natuurlijk draait het uiteindelijk allemaal om de hoogte van de pensioenuitkering van de deelnemer. Reken in deze tweede stap met behulp van een ALM-model de eerder gemaakte keuzes op hoofdlijnen door. Hoe ziet de pensioenuitkering van de deelnemer eruit onder bepaalde scenario’s? Zo krijgen de stakeholders meer inzicht in het conceptbeleid.
Hierbij is onze mening: houd het eenvoudig, focus op de basis en bouw het ALM-model steeds verder op. Wat is het effect van extra beleggingsrisico? Wat is het effect van extra premie? Zoals eerder gezegd is het belangrijk om hierbij vast te houden aan de gedefinieerde kernwaarden en uitgangspunten om een eerlijke vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende scenario’s. Wat vinden wij belangrijk en hoe vertaalt zich dat in een voorlopige keuze tussen de voorliggende varianten?
Stap 3: voorkeuren deelnemers
Alles begint en eindigt altijd bij de deelnemer die pensioen opbouwt bij het pensioenfonds. Het nieuwe pensioenstelsel zorgt voor een verschuiving van de risico’s naar de deelnemer en vraagt in het verlengde hiervan om meer interactie met de deelnemers. Niet voor niets luidt het credo van het naderende pensioenakkoord ‘een transparanter en persoonlijker pensioenstelsel’. De dialoog met de deelnemer wordt intensiever, de regels veranderen en deelnemers krijgen meer keuzes en verantwoordelijkheid.
Om het beleid verder te concretiseren, wordt in deze derde stap de deelnemer bevraagd middels een risicopreferentieonderzoek (RPO). Welke risico’s willen deelnemers lopen? Dit biedt veel inzicht in het definitief te vormen beleggingsbeleid. Ook stelt dit het pensioenfonds in staat om de risicohouding van de deelnemer vast te leggen, aangezien deze per individu en/of leeftijdsgroep sterk kan verschillen. Het fonds is verplicht om deze risicohouding continu te toetsen. Als je in zo'n RPO de deelnemersdata van de pensioenuitvoeringsorganisatie combineert met een goed werkend ALM-model van de actuaris, dan zijn de keuzes van een deelnemer direct te herleiden tot een voorkeur voor een bepaald beleggingsbeleid.
Stap 4: keuzes vastleggen en monitoren
Het beleid, waartoe ook de invulling van het beleggingsbeleid en de risicohouding van de deelnemer behoort, is nu gevalideerd en bijna gereed. Als vierde stap is het zaak om de laatste details en inzichten in te vullen en de laatste doorrekeningen te doen. Voldoet het beleid aan de eerder gedefinieerde kernwaarden en de verkregen risicohouding? Dan kan het beleid definitief worden vastgesteld. Als laatste stap is het belangrijk dat – zodra het beleid geïmplementeerd is – je dit continu blijft toetsen, middels het verplichte RPO. Hierdoor kun je monitoren of het beleid in lijn is met de (veranderende) belangen van de deelnemers. Borduur hierbij voort op het ingerichte ALM-model van de actuaris en de deelnemersdata van de pensioenuitvoeringsorganisatie.
Met het nieuwe pensioenstelsel is de keuze groot, maar met een degelijk stappenplan als kompas kom je goed beslagen ten ijs aan de onderhandelingstafel en is keuzestress verleden tijd.
IN HET KORT Voor het nieuwe pensioenstelsel moeten sociale partners en pensioenfondsen veel keuzes maken. Een goed kompas helpt op weg naar het nieuwe stelsel. Inventariseer als eerste de voorkeuren van de sociale partners. Bepaal en analyseer vervolgens de varianten. Inventariseer daarna de voorkeuren van de deelnemers. De basis voor al deze stappen is een goed werkend ALM-model in combinatie met vergaande deelnemersinformatie. Leg tot slot de keuzes vast en blijf dit monitoren. |