AFM: Derde Sectorbeeld Pensioenen gepubliceerd
AFM: Derde Sectorbeeld Pensioenen gepubliceerd
Meerderheid deelnemers premieovereenkomsten kiest voor vaste uitkering. Aantal pensioenuitvoerders neemt af.
AFM heeft haar jaarlijkse inzichten uit het Sectorbeeld Pensioenen gepubliceerd. ‘Dit is het derde jaar dat wij relevante data hebben opgehaald bij de sector, waardoor nu voor het eerst (voor sommige datapunten) trends te zien zijn’, aldus AFM.
In het kort valt op dat:
- ‘Deelnemers hebben beperkte ervaring met premieovereenkomsten.
- Meerderheid deelnemers premieovereenkomsten kiest voor vaste uitkering.
- Kenmerken van de premieregeling zijn bepalend voor de pensioenopbouw van deelnemers.
- Deelnemers maken beperkt gebruik van keuzes binnen de regelingen.’
Consolidatie
De AFM bekijkt de stand van zaken in de pensioensector vanuit twee fases: de opbouwfase en de uitkeringsfase. ‘Over de afgelopen drie jaar is het aantal Nederlandse pensioenuitvoerders van tweedepijlerpensioenen afgenomen van 206 naar 180. De pensioenuitvoerders die in de afgelopen drie jaar zijn gestopt met tweedepijlerpensioen zijn met name pensioenfondsen (24 in totaal, waarvan negentien ondernemingspensioenfondsen, één algemeen pensioenfonds en vier bedrijfstakpensioenfondsen) en twee verzekeraars. De 180 pensioenuitvoerders die eind 2021 actief zijn, bestaan uit 162 pensioenfondsen, 11 verzekeraars en 7 PPI’s. Naar verwachting zet deze dalende trend zich voort.’
Wat verder opvalt is dat 93% van het opgebouwde pensioenvermogen zich nog in uitkeringsovereenkomsten bevindt. ‘Dit betekent dat tijdens transitie een groot deel van het pensioenvermogen in de opbouwfase moet worden omgezet in een premieovereenkomst. Daarnaast zal ruim twee derde van de pensioenfondsen in het nieuwe stelsel voor het eerst premieovereenkomsten en variabele uitkeringen gaan uitvoeren waar zij nog geen ervaring mee hebben,’ waarschuwt AFM.
Slechts 1 op 3 beheerde pensioenen wordt actief opgebouwd
‘De Nederlandse pensioenuitvoerders beheerden op 31 december 2021 in totaal € 1.773 miljard aan vermogen, waarvan € 1.152 miljard (65%) zich in de opbouwfase bevindt. Pensioenfondsen zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van het vermogen in de opbouwfase, 88% van de € 1.152 miljard in de opbouwfase is bij hen ondergebracht. Dit totale vermogen in de opbouwfase is verdeeld over bijna 21 miljoen pensioenen die worden opgebouwd door actieve en gewezen deelnemers. In 2021 zijn er ruim zeven miljoen deelnemers die actief pensioen opbouwen en van deze groep bouwt vier van de vijf deelnemers (80%) hun pensioen op via een uitkeringsovereenkomst. De omvang van premieovereenkomsten (in aantallen en vermogen) is in de opbouwfase ten opzichte van uitkeringsovereenkomsten nog altijd beperkt.’
Uitkeringsovereenkomsten 37 keer groter dan premieovereenkomsten
‘In aantallen: 189 duizend (4,5%) uit een premieovereenkomst tegenover vier miljoen uitkeringen uit een uitkeringsovereenkomst. De waarde van lopende ouderdomspensioenen uit een premieovereenkomst is € 14 miljard, tegenover € 520 miljard aan waarde uit uitkeringsovereenkomsten. Hieruit volgt dat de uitkeringsovereenkomst op dit moment nog steeds de meest gangbare overeenkomst is. Hoewel de totale waarde van lopende ouderdomspensioenen uit premieovereenkomsten klein is, neemt deze de afgelopen jaren gestaag toe. Deze toename is in lijn met de totale toename aan lopende ouderdomspensioenen, waardoor het aandeel van de waarde van premieovereenkomsten binnen ouderdomspensioenen de laatste drie jaar nagenoeg gelijk gebleven is.’
Het volledige Sectorbeeld Pensioenen 2023 is als pdf bij AFM te downloaden.