Probability & Partners: Is het NPS de oplossing voor alle pensioenproblemen?
Probability & Partners: Is het NPS de oplossing voor alle pensioenproblemen?
Door Maurits van den Oever en Ronald Sijsenaar, respectievelijk Quantitative Consultant en Sector Lead Pensioenen bij Probability & Partners
Al voor de financiële crisis van 2008 bestond de wens het Nederlandse pensioenstelsel te hervormen. De crisis maakte vervolgens duidelijk dat de aanspraken door de pensioenfondsen niet gegarandeerd konden worden, wat de discussie over een nieuwe oplossing nog sterker deed oplaaien. Nu de overgang naar een nieuw pensioenstelsel politiek is bekrachtigd, is het de vraag of de nieuwe pensioenregeling daadwerkelijk de huidige problemen oplost. Wat is er terechtgekomen van de beoogde verbeteringen in het nieuwe stelsel?
Vergrijzing werd lange tijd gezien als de grote dreiging voor het kostenplaatje van het pensioenstelsel. In een systeem waar welvaart werd herverdeeld tussen generaties, bleek dit steeds minder haalbaar, naarmate de ratio tussen pensioenopbouwers en pensioengenieters lager werd. Een tweede probleem dat werd genoemd, was dat mensen een meer variabele loopbaan hadden door het wisselen van baan, door voor langere tijd niet te werken, of door voor zichzelf te beginnen. In een volledig solidair pensioenstelsel is het duur en administratief lastig om welvaart over te dragen van het ene fonds naar het andere.
De onderhandelingen over deze wetswijziging duurden echter dusdanig lang, dat de motivatie voor deze transitie werd genuanceerd met een derde motief: de stand van de rente. De rentestand was in de nasleep van de Europese staatsschuldencrisis dusdanig laag, dat er voor langere tijd niet kon worden geïndexeerd. Dit leidde tot kritiek op het huidige stelsel, aangezien veel welvaart terechtkwam in de reserves van pensioenfondsen die uiteindelijk niet werd verdeeld over de pensioendeelnemers.
Het nieuwe pensioenstelsel werd gepositioneerd als een oplossing voor al deze problemen. Maar de totstandkoming van de wet was een langdurig en grillig politiek proces waarin belangenbehartigers compromissen moesten sluiten. Na het grotendeels niet uitgevoerde pensioenakkoord van 2012 werd in 2019 alsnog een pensioenakkoord gesloten, dat zelf ook een zeer moeizaam proces doorliep om als wetsvoorstel gefinaliseerd te worden.
Uiteindelijk werd de wet toch aangenomen zonder een twee derde meerderheid in de Eerste Kamer. Doordat het aannemen van de wet door de Eerste Kamer snel werd afgehandeld voordat de Eerste Kamerverkiezingen van start gingen, was de afdronk bij sommige mensen toch bitter. Dit roept de vraag op of de nieuwe pensioenregeling daadwerkelijk de huidige problematiek effectief oplost, of dat de oplossing voor de problemen is verwaterd.
Vergrijzing
Vergrijzing is een dreiging voor het huidige pensioenstelsel, waar sprake is van een herverdeling tussen generaties. De draagkracht van betalende pensioendeelnemers wordt steeds minder vergeleken met de verwachte pensioenverplichtingen. Niet alleen krijgen mensen gemiddeld minder kinderen, de levensverwachting gaat ook omhoog. Een systeem waar niet wordt herverdeeld tussen generaties kan hier een uitweg voor zijn. In de flexibele premieregeling is dit zeker het geval, omdat er per leeftijdscohort een beleggingsmix wordt vastgesteld waar de rendementen ook daadwerkelijk naar de desbetreffende leeftijdscohort gaat.
In de solidaire premieregeling is dit veel minder het geval. Door het mechanisme van beschermings- en overrendement is de herverdeling tussen generaties evident. Dit is nog duidelijker in het geval dat er negatief overrendement wordt behaald in de portefeuille, waarna pensioenpotjes van jongere generaties meer worden gekort om de uitkering van oudere generatie te beschermen. Jongeren hebben de tijd om deze achterstand weer in te lopen is de veronderstelling. Dit wordt overigens weer gecompenseerd doordat jongeren bij positief overrendement ook meer hiervan ontvangen dan de ouderen.
Het herverdelingsmechanisme, waarbij tegenvallers voor een grote groep ouderen worden herverdeeld over een kleinere groep jongeren, zal echter niet overal verdwijnen met de invoering van het nieuwe stelsel als gekozen wordt voor een solidaire premieregeling. De solidariteitsreserve staat hier in principe los van, aangezien het gebruik hiervan evenwichtig zou moeten zijn.
Lage rentes
Een andere motivatie voor het nieuwe stelsel is dat er nu over een langere periode niet geïndexeerd wordt. De rentestand was na de Europese staatsschuldencrisis langdurig laag, waardoor pensioenfondsen in een slechtere financiële positie kwamen door de hogere waardering van de pensioenverplichtingen. Een defined contribution-stelsel maakt dit makkelijker. Geen beloftes over de hoogte van je pensioen elimineert de behoefte aan grote reserves.
Aangezien de lage rentestanden zo lang aanhielden, was ook dit geen verkeerde gedachte. Maar doordat de onderhandelingen over de wetswijziging zo lang hebben geduurd, is dit probleem nu verdwenen. De rente is zo flink gestegen na verhogingen door de ECB, dat de dekkingsgraden ook de pan uitrijzen. Uiteraard is het nieuwe stelsel ook zo dat pensioenen niet alleen meer variabel naar boven zijn, maar ook naar beneden. De vraag is of de gemiddelde pensioendeelnemer het daar qua risico ook mee eens is en of dit opweegt tegen de nadelen van niet kunnen indexeren. Voor nu is het indexeringsprobleem al opgelost zonder het nieuwe pensioenstelsel.
Variabelere loopbaan
Het feit dat mensen vaker wisselen van baan en vervolgens in een nieuw fonds terechtkomen, is voor een deel verbeterd in de Wtp. In het oude stelsel is het zo dat de opgebouwde welvaart van een deelnemer alleen naar een ander fonds kan worden gebracht als de dekkingsgraad hoog genoeg is. Dit kan een negatief effect hebben voor de deelnemer. Dit is vooral zo als de pensioenregeling gunstiger is in het nieuwe fonds, maar ook omdat samengestelde rendementen hoger zijn op een groter potje. In het nieuwe stelsel is er geen sprake meer van een dekkingsgraad, dus deze voorwaarde vervalt. In theorie is overdracht makkelijker aangezien de pensioenpotjes al bij voorbaat verdeeld zijn in individuele stukjes.
Toch blijft er een beperking. In de solidaire premieregeling is het niet mogelijk om het aandeel in de solidariteitsreserve mee te nemen in de individuele waarde overdracht. Als de reserve van het nieuwe fonds minder goed gevuld is dan die van het oude fonds, is dit dus nadelig bij overdracht. Dit kan natuurlijk ook positief uitpakken als de reserve van het nieuwe fonds er juist beter voor staat.
In de flexibele premieregeling kan ook een risicodelingsreserve worden aangehouden, maar dat is niet verplicht en verschilt dus per fonds. Of de overdracht gunstig is of niet voor de deelnemer hangt dus af van de specifieke kenmerken van de regelingen bij de fondsen die betrokken zijn bij de overdracht. Dat maakt de consequenties van de overdracht niet transparanter en daarmee maakt het de overdracht niet eenvoudiger voor de deelnemer.
Conclusie, de keuze voor de flexibele premieregeling zou de problemen die de aanleiding waren voor de roep om een nieuw stelsel voor een groter deel oplossen dan de solidaire regeling. Maar ook bij een keuze voor de flexibele premieregeling hangt het ervan af hoe fondsen omgaan met de risicodelingsreserve.
Het proces van de goedkeuring van de Wtp is een lang en moeizaam proces geweest waarin belangenbehartigers compromissen hebben gesloten en oude idealen en nieuwe idealen tegen elkaar zijn gewogen. De problemen die de aanleiding waren om het stelsel zo ingrijpend te veranderen zijn, nu de strijd is gestreden, met het nieuwe stelsel niet per definitie opgelost.
Probability & Partners is een Risk Advisory Firm die geïntegreerde risicomanagement- en kwantitatieve modelleringsoplossingen biedt aan de financiële sector en aan data-gedreven ondernemingen.