Schroders: Devaluatie van renminbi lijkt niet aantrekkelijk voor China
Schroders: Devaluatie van renminbi lijkt niet aantrekkelijk voor China
Een devaluatie van de Chinese renminbi lijkt een oplossing voor de door de VS opgelegde hogere importtarieven. Maar hier kan wel een stevig prijskaartje voor China aan hangen en garantie dat het echt helpt is er niet. Het lijkt Craig Botham, econoom opkomende markten bij Schroders, ook niet waarschijnlijk dat de Chinese centrale bank door de markten gedwongen wordt om de verdediging van de wisselkoers op te geven.
Het handelsconflict tussen China en de VS is verder geëscaleerd. Dit eist ook zijn tol van de Chinese valuta. Een verzwakking van de munt op de valutamarkten is logisch als reactie op de spanningen. Een devaluatie lijkt dan op het eerste gezicht een voor de hand liggende manier om de hogere tarieven van de VS op te vangen. Voor Chinese importeurs blijven de goederen dan gelijk in prijs, als het land zijn munt net zoveel devalueert als de VS de tarieven verhoogt. Toch gaat een devaluatie van de munt met andere kosten gepaard en zet het veel druk op het financiële systeem. Schuld in vreemde valuta wordt duurder en er dreigt kapitaalvlucht.
Devaluatie niet wenselijk, kans op kapitaalvlucht
Kapitaalvlucht ziet Botham als een serieus risico. De laatste keer dat China de munt devalueerde veroorzaakte dit een langere periode van aanzienlijke kapitaalvlucht. Een andere zorg is het effect van een devaluatie op de inflatie. Volgens de Bank of International Settlements (BIS) leidt een devaluatie in opkomende markten tot een 0,2 tot 0,3 maal hogere inflatie per procentpunt devaluatie. Een devaluatie van 25% zorgt dan voor een inflatie van 5% tot 7,5%.
Een devaluatie lokt altijd een tegenreactie uit. De VS kan de tarieven met nog eens 25% verhogen, of er komen reacties van andere handelspartners, zoals de EU, enJapan, die bezwaar maken tegen de devaluatie. De wereldwijde markten moeten rekenen met een significante negatieve reactie. Devaluatie is volgens Botham dan ook geen aantrekkelijk instrument.
Kan de centrale bank de druk weerstaan?
Andere vraag is of de Chinese centrale bank door de marktomstandigheden gedwongen kan worden om te devalueren. Daarbij komt de vraag om de hoek kijken of de centrale bank over voldoende middelen beschikt om de munt en de economie te verdedigen in crisistijden. Botham maakt hiervoor gebruik van een model van het IMF. Hij komt tot de conclusie dat China zich al in een positie bevindt waar een harde koppeling van de valuta onmogelijk is zonder kapitaalcontroles.
De reserves zijn lager dan het IMF wenselijk acht bij een dergelijk scenario. Een vaste wisselkoers brengt China in een lastig parket. De munt is niet geheel vrij, maar heeft meer bewegingsvrijheid dan het geval zou zijn bij een vaste wisselkoers. Botham verwacht daarom niet dat de centrale bank op korte termijn gedwongen zal worden om te devalueren.
Glijvlucht van de renminbi
Het is zeker niet in het belang van China om de wisselkoers ineens te wijzigen. De voordelen van een devaluatie zijn heel beperkt en gaan met hoge kosten gepaard. De centrale bank is echter beperkt in zijn mogelijkheden omdat het de munt moet beschermen. De centrale bank moet hopen dat het in staat is om de munt geleidelijk lager te laten koersen, totdat het een niveau bereikt waarop zelfs als de beschermende dijken worden verwijderd, het niet zou worden weggespoeld door de markt.
Tegelijkertijd moet ervoor gewaakt worden dat niet de verwachting post vat dat er een eenmalige devaluatie komt, vanwege het risico op short selling en kapitaalvlucht. Dit impliceert een langdurige periode van geleidelijke daling voor de renminbi, met af en toe een verkrapping van de liquiditeit om ervoor te zorgen dat short selling onaantrekkelijk blijft. Niet erg opwindend, maar er is misschien al genoeg drama op de markten.