Harry Geels: Discussie politieke rol centrale banken hoognodig
Harry Geels: Discussie politieke rol centrale banken hoognodig
Door Harry Geels
Centrale banken hebben de afgelopen decennia steeds meer politieke macht gekregen. Met de invoering van inflatiedoelen in de jaren negentig gingen centrale banken inkomenspolitiek bedrijven. Meer recent is de ECB zich met de klimaattransitie gaan bemoeien en DNB met de Nederlandse huizenmarkt. Wat is nu precies het monetaire mandaat?
Jens Weidmann trad vorige week opeens af als directeur van de Bundesbank. Hij was destijds dé man die Draghi als president van de ECB zou opvolgen. Na Duisenberg, Trichet en Draghi zou er volgens de media weer een exponent van de strengere Noord-Europese monetaire school aan de beurt zijn. Niet dus. In de Europese achterkamertjes werd besloten dat een politica de ECB moest gaan leiden: Christine Lagarde.
Weidmann heeft vaak kritiek geuit op de reikwijdte van de kwantitatieve ondersteuning van de ECB en maakte zich meer recent zorgen over de oplopende inflatie. Hij drong mede hierdoor aan op minder monetaire ondersteuning. Dat zijn ontslag van ‘politieke’ aard is, mag niet uitgesloten worden.
Benoemingen zijn politiek steekspel
Binnenkort loopt ook de termijn van Jerome Powell, de voorzitter van de Fed (het stelsel van Amerikaanse centrale banken), af, die zich recent nog moest verdedigen over mogelijke insider trading van een aantal van zijn beleidsleden. Progressieve politici willen Powell vervangen door liefst een vrouw die meer oog heeft voor gelijkheid en de klimaattransitie en aanstuurt op strengere regels voor de banken. Wall Street zelf dringt aan op de herverkiezing van Powell.
Benoemingen van bestuurders van centrale banken hebben aldus een grote politieke lading. European Affairs-correspondent Caroline de Gruyter hintte in haar laatste column op NRC subtiel op een minder strenge opvolger van Weidmann. Dat zou volgens haar beter zijn voor de integratie van Europa en de euro.
Inflatie is inkomensbeleid
Centrale banken zijn de laatste decennia in hoge mate politieke instituten geworden. Een belangrijke politieke stap betrof de invoering van inflatiedoelen. Nieuw-Zeeland, Canada en het VK zijn daar begin jaren negentig officieel als eerste mee begonnen. De VS hanteerde jarenlang een officieuze zone tussen de 1,7 en 2%, voordat in 2012 de officiële doelstelling van 2% werd neergezet.
Inflatiebeleid is inkomensbeleid. Mensen met lagere inkomens worden er direct door geraakt, omdat zij een relatief groter deel van hun inkomen besteden. Verder is er geen juiste inflatie-index. Iedereen heeft zo zijn eigen bestedingsmandje. Zelfs de keuze voor een index is dus al politiek. Voor de meeste mensen wordt de actuele inflatie onderschat.
‘Whatever it takes’
In het midden van de eurocrisis, op 26 juli 2012, sprak Mario Draghi de inmiddels beroemde woorden ‘whatever it takes to preserve the euro’ uit. Een bovenmatig opkoopprogramma van vooral Italiaanse en Griekse staatsobligaties en later tijdens de coronacrisis ook nog euro(corona)bonds waren nodig om de euro te redden. Vanuit het perspectief van de ECB zijn Draghi’s woorden te begrijpen.
Toch heeft zijn uitspraak, en het beleid dat daarop volgde, een grote politieke lading gekregen. De kosten van de weeffouten in het eurosysteem – ‘one size (één munt en één rente) does not fit all’ – moesten immers betaald worden. Middels het extreem laag houden van de rente (lager dan in de VS) bleken spaarders en gepensioneerden voor de rekening op te draaien. De facto is er ook een transferunie ontstaan waarin rijkere eurolanden meer zijn gaan bijdragen dan armere.
Andere, subtielere politieke inmenging
De ECB heeft verder recent in het kader van haar strategieformulier het klimaat omarmd. Hoe goed bedoeld ook, het is een politieke beslissing. Maar eigenlijk bemoeien centrale banken zich tegenwoordig bijna overal mee. Hoe gemakkelijk iemand bijvoorbeeld nog een bankrekening kan openen, welke banken en verzekeraars wel of niet gered worden in een crisis en welke ondersteuningen banken krijgen in de voor hen uitdagende marktomstandigheden van dit moment.
Centrale banken financieren tegenwoordig verder overheden door hun staatsobligaties te kopen. De Fed en ECB kopen hypotheekobligaties om de vastgoedmarkten te ondersteunen, de SNB en de BoJ kopen zelfs aandelen. Beleggers spinnen er garen bij. DNB kwam recent zelfs met een ‘reddingsplan’ voor de Nederlandse huizenmarkt. De bijbehorende koopkrachtplaatjes werden ook nog eens doorgerekend, alsof de bank een soort CPB is geworden.
Kritische geluiden vanuit extreemlinkse en extreemrechtse hoek
Uit extreemlinkse en extreemrechtse hoek komen ondertussen kritischere geluiden. De roep tot afschaffing van centrale banken klinkt vanuit beide hoeken luider en luider. Extreemrechts stelt dat centrale banken steeds meer onderdeel gaan uitmaken van een centralistisch politiek model, waar overheden en centrale banken samenwerken om meer grip op de maatschappij te krijgen, bijvoorbeeld door te bepalen wie nog wel en wie niet geld krijgt.
In extreemlinkse hoek wordt, onder andere door diverse aanhangers van de Moderne Monetaire Theorie, gesteld dat de overheid beter alles kan regelen, inclusief de geldschepping, omdat fiscaal beleid bij het behalen van de politieke doelstellingen effectiever zou zijn dan monetair beleid. Centrale bankiers vormen dan een onnodige extra schakel. In de VS komt daar dan nog de complicatie bij dat de Fed officieel niet in handen is van de Amerikaanse staten (daar waar de ECB wel indirect, middels de lokale centrale banken, in handen is van de Europese overheden).
Een hoognodig debat
Om te voorkomen dat de extreme kampen steeds groter worden, is een maatschappelijk debat over de rol van de centrale banken hard nodig. Hoe politiek mogen centrale banken zijn en wat zijn de scheidslijnen tussen politiek en monetair beleid? Weidmann heeft altijd een nauwe, autonome rol van de ECB voor ogen gehad, gericht op het onder controle houden van inflatie.
Jeroen Dijsselbloem gaf afgelopen zaterdag in FD ook een leuk voorschot op zo’n discussie. Zo zei hij: 'De ECB ontkomt er volgens mij niet aan om weer een kleinere politieke rol op zich te nemen, terug te keren naar zijn ankers om zo juridisch binnen zijn mandaat te blijven, en zijn gereedschapskistje weer aan te vullen ter voorbereiding van de volgende crisis….Op dit ogenblik zijn de budgettaire en monetaire ankers zo ver opgerekt dat het schip op drift kan raken.'
Voorzet voor de discussie
Hierbij alvast een duit in het zakje voor de discussie:
- De benoemingsprocedure van centrale bankiers zou anders kunnen. Zo pleitte ik er eerder voor dat de ECB-presidenten en bestuurders worden gekozen uit de presidenten en bestuurders van de lokale centrale banken (zoals de kardinalen hun paus kiezen). Het Europese Parlement zou een voorgestelde kandidaat moeten kunnen blokkeren.
- Mandaten en mandaatwijzigingen, zoals ook de recente wijziging van de ECB, moeten door het Europese Parlement worden goedgekeurd. Het Parlement kan zich daarbij laten adviseren door een onafhankelijke commissie van monetaire experts.
- Het Europese Parlement moet tot slot het recht krijgen om een parlementaire enquête te starten, om te kunnen vaststellen of de ECB of een of meerdere van zijn bestuurders zich aan het mandaat houdt of houden. Eventueel zou er daarna een bevoegdheid moeten zijn om bestuurders naar huis te sturen.
Zo wordt en passant een deel van het democratisch tekort van de EU opgelost en gaan mogelijk de verkiezingen voor het Europese parlement meer leven bij de kiesgerechtigden.
Meer in het algemeen moet er een oplossing worden gevonden voor wat schrijver Dan Brown in zijn gelijknamige boek het Juvenalis Dilemma noemt. ‘Quis custodiet ipsos custodes’, ofwel wie controleert de bewakers? Als het niet het Europese Parlement is, welke betere democratische optie is er dan?
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels