Harry Geels: Geesten rijp gemaakt voor vermogensbelasting

Harry Geels: Geesten rijp gemaakt voor vermogensbelasting

Monetary policy Rules and Legislation Politics
Harry Geels

Door Harry Geels

Diverse economen onder wie Bas Jacobs, politieke partijen, columnisten zoals Sander Schimmelpenninck en recent ook DNB-president Klaas Knot maken momenteel de geesten vrij voor een vermogensbelasting. De argumentatie rammelt meestal. Maar er zal niet aan te ontkomen zijn.

De Hoge Raad stelde in een vonnis van 1 februari 2022 meer dan tienduizend mensen die bezwaar hadden gemaakt tegen de vermogensrendementsheffing, ook wel spaartaks genoemd, in het gelijk. De hoogste rechter stelt dat deze belasting in strijd is met het ongestoord genot van eigendom en discriminerend is voor mensen die weinig rendement maken op hun vermogen (versus mensen die daartoe wél in staat zijn). De overheid moet nu de door gedupeerden betaalde vermogenstaks terugbetalen.

Een complicatie van de vermogenstaks is vooral het fictieve (forfaitair) rendement van 4% over vermogen. In mijn column ‘Een manifest om de coronacrisis te betalen’ stelde ik dat een rendementsheffing juridische complicaties oproept en beter vervangen kan worden door een simpelere vermogensbelasting. Ook macro-econoom Bas Jacobs noemde recent in een interview in de Volkskrant (VK) de forfaitaire heffing ‘een fiscaal curiosum dat nergens anders in de wereld bestaat’. Het deksel op de neus van de hoogste rechter heeft de politiek volledig aan zichzelf te danken.

Op 1 januari 2001 werd de oude Wet op Vermogensbelasting uit 1964 – een belasting van 0,7% op het vermogen – ingetrokken. De vermogensrendementsheffing werd ingevoerd en daarna ook niet meer gewijzigd. En dat dus ondanks alle kritieken. Dat de heffing vroeg of laat zou sneuvelen, stond vast. Al langere tijd worden langs allerlei kanalen de geesten vrijgemaakt om een (andere, hogere) vermogensbelasting in te voeren. Laten we de meest markante exponenten voor zo’n belasting en hun argumenten eens nader onder de loep nemen.

Thomas Piketty

Zoals ook reeds vorig jaar toegelicht in de column Een manifest om de coronacrisis te betalen is een van de meest aangehaalde voorstanders van een (hoge) vermogensbelasting Thomas Piketty, die met zijn ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ vooral bij linkse politici furore maakte. De Fransman stelt hierin dat we vermogens extra moeten belasten, omdat de groeivoet van kapitaal groter zou dan die van arbeid (r>g). Dit is volgens Piketty niet eerlijk, omdat mensen die leven van vermogen zo sneller rijker worden dan mensen die leven van arbeidsinkomen.

Mijn kritiek op Piketty is tweeledig. Ten eerste houdt hij geen rekening met de beweeglijkheid van ‘r’ en ‘g’, een veel gemaakte ‘fout’, zelfs door macro-economen als Piketty. De risicopremie van ‘r’ hoort ook veel hoger te zijn dan ‘g’, omdat de beweeglijkheid (volatiliteit, ook wel afgekort met ‘σ’) van ‘r’ (veel) groter is dan die van ‘g’.

Het is maar helemaal de vraag of r/σ(r), de groei van vermogen gecorrigeerd voor de volatiliteit van de groei in het vermogen, groter is dan g/σ(g), ofwel de groei van inkomen gecorrigeerd voor het risico in die inkomensgroei. Een ander probleem is de heterogeniteit van ‘r’ en ‘g’: het vermeende grootteverschil tussen ‘r’ en ‘g’ hangt af van het startvermogen. Zoals toegelicht in de hierboven genoemde column is ‘r’ doorgaans alleen groter dan ‘g’ voor de (heel) grote vermogens. Voor meer dan de helft van de vermogens is ‘r-g’ zelfs negatief.

Exponenten van de nieuwe tijdgeest, onder wie Klaas Knot

Maar er zijn meer exponenten van de nieuwe tijdsgeest die pleiten voor een vermogensbelasting. Heel recent, op 6 februari welteverstaan, deed DNB-president Klaas Knot bij Buitenhof een pleidooi voor een ‘ruimere vermogensbelasting’, omdat we volgens hem een ‘rentenierseconomie’ aan het worden zijn (we bouwen in dit land steeds meer vermogen op) en we in vergelijking tot het buitenland relatief veel belasting op arbeid en relatief weinig op vermogen heffen.

Dat laatste is een gelegenheidsargument. Dan zou ik ook kunnen pleiten om vooral gas te blijven gebruiken, want dat doen de meeste landen om ons heen ook. En de grootste bijdrage aan de rentenierseconomie hebben de centrale banken zelf geleverd door het ultralosse monetaire beleid van de afgelopen decennia, dat vooral de ‘haves’ heeft bevoordeeld. Het is alsof de suikerindustrie gaat pleiten om mensen die ongezond eten meer te laten bijdragen aan de gezondheidszorg. En wat is eigenlijk het verschil tussen een rentenierseconomie en een investeringseconomie?

‘Solidariteit’

Ook Sander Schimmelpennick is met zijn columns in de Volkskrant en de zesdelige VPRO-serie Sander en de Kloof een strijd aangegaan met mensen met veel vermogen, vooral met het argument dat grote vermogensverschillen de solidariteit in de maatschappij ondermijnen: rijke kinderen kunnen wél een huis kopen omdat hun ouders financieren of de fiscaal gefaciliteerde jubelton fourneren. En rijke kinderen kunnen ook naar de beste scholen en erven straks bovendien nog eens een mooi bedrag, waardoor de divergentie tussen arm en rijk eigenlijk alleen maar groter wordt.

Dit solidariteitsargument oogt sympathiek. Het schurkt ook aan tegen het argument om ‘succes te belasten’, omdat het goeddeels op geluk of toeval zou berusten (zie ook de eerdergenoemde column). Het lastige hier is dat vermogen een restant is van iets dat al eerder belast is geweest. Er is al kansspel-, erf- en schenkbelasting betaald. Wie vermogen overhoudt uit inkomen, heeft er eerst inkomstenbelasting over betaald. Verder zijn de bestedingen al belast met btw. En een ‘toevallig succesvolle’ ondernemer heeft, als het goed is, al vennootschapsbelasting betaald. Vermogensbelasting is dus dubbelop.

‘Onrechtvaardig belastingstelsel’

Professor Bas Jacobs kijkt net als Knot naar ons belastingstelsel, dat hij een ‘mispel’ noemt. Het belast arbeid te veel, vermogen te weinig en het hebben van vastgoed wordt te veel fiscaal gesubsidieerd. Hij pleit ervoor om alle vermogensinkomsten (rente, huur, dividend) en -winsten te belasten met één vlak tarief, van naar zijn inschatting tussen de 25 tot 30 procent (verliezen zijn dan aftrekbaar). Hij pleit daarbij overigens niet voor belastingverhoging, maar voor een herverdeling van diverse belastingen.

Het probleem met Jacob’s argumenten is dat mensen hun financiële situatie op bepaalde belastingwetgeving hebben gebouwd. Met steeds nieuwe ‘regime shifts’ wordt de overheid een onbetrouwbare partner. Het daadwerkelijk belasten van vermogensgroei (of -verlies) kan in de praktijk verder tot grote uitdagingen leiden. De belastingdienst is niet onze meeste flexibele partner en de belastinginkomsten van de overheid gaan meer fluctueren, afhankelijk van het wel en wee op de financiële markten. En je kan pas belasten als de vermogenswinst is gerealiseerd. Dat betekent dat mensen wachten met het realiseren van winsten en dat zorgt voor een rem op de nieuwe investeringen.

Plan van aanpak

Wat is de oplossing dan? Met alleen (goed bedoelde) kritiek (op anderen) komen we er niet. We zouden het volgende kunnen doen:

  1. (Internationale) belastingontwijking tegengaan. Dit is niets meer dan het creëren van een ‘level playing field’ en zal er vooral voor zorgen dat de grootste en meest winstgevende bedrijven ook het meeste belasting gaan betalen.
  2. Omzetbelasting op lokaal niveau innen (dus niet Amazon zijn winstbelasting laten betalen in een of ander belastingparadijs, maar ook een transactietaks die ten goede komt aan het land waar die transacties plaatsvinden).
  3. ‘Have-nots’ ook ‘haves’ maken. Zo zou bijvoorbeeld bijna iedereen in staat moeten zijn een huis te kopen als hij of zij dat wil.
  4. Meer belasting op bestedingen en vervuiling (in de breedste zin des woords) en dan inderdaad ook minder belasting op arbeid. Zo kan Piketty’s ‘g’-factor stijgen.
  5. En verder ontkomen we (helaas) niet aan de herinvoering van een eenvoudige vermogensbelasting, zoals we die ook van voor 2001 kenden. Daar mag dan nu ook een staffel in zitten, zodat de echt grote vermogens uit solidariteit wat meer bijdragen. Deze staffel kan onderbouwd worden omdat ‘r-g’ groter lijkt te worden naarmate het vermogen groeit.

‘Last but not least’

De ECB en in het kielzog daarvan de commerciële banken moeten, tot slot, stoppen met de negatieve rente op spaargeld. Zo kunnen ten dele de negatieve gevolgen van de onder punt 5 voorgestelde vermogensbelasting worden gecompenseerd. En passant gaan we dan ook de sterk toegenomen speculatie, spanningen op de woonmarkt en de langzame euthanasie van spaarders en gepensioneerden tegen. Klaas Knot gaf in Buitenhof een helder betoog over de financiële problemen, maar hij vergat wél mede de hand in eigen boezem te steken.

Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels