Ronde Tafel ‘Fiduciair Management & LDI (deel 2)

Ronde Tafel ‘Fiduciair Management & LDI (deel 2)

Fiduciary Management
FI-1 - 2023 - RT Fiduciair Management & LDI.jpg

ESG en de Wtp maken de wereld voor pensioenfondsen en fiduciairs complexer, met ook steeds vaker niet-financiële risico’s. Waar liggen de grootste uitdagingen  en welke regievoering past daar het beste bij?

Voorzitter Evalinde Eelens en zes experts spraken hierover tijdens tijdens een Ronde Tafel die Financial Investigator organiseerde over het thema ‘Fiducair Management & LDI’.

Deel 2 van het Ronde Tafel verslag, door Ronald Bruins. 

Voorzitter:

  • Evalinde Eelens, Onafhankelijk Pensioenfondsbestuurder


Deelnemers:

  • Rik Albrecht, Professioneel Pensioenfonds­bestuurder Vermogensbeheer
  • Ralph van Daalen, Goldman Sachs Asset Management/NN Investment Partners
  • Carolien van Eggermond, Professioneel Bestuurder en Toezichthouder
  • Niels Horst, Aegon Asset Management
  • Bart Kuijpers, Columbia Threadneedle Investments
  • Lodewijk van Pol, Onafhankelijk Adviseur en Bestuurder

Risicohouding van het fonds

‘Onder het nieuwe pensioenstelsel is de risicobereidheid een belangrijke inputvariabele voor de risicohouding van een pensioenfonds’, zegt Ralph van Daalen. ‘Als fiduciair manager willen we daar het gesprek over aangaan en daarover sparren. Hoe gaan risicobudgetten impact hebben op de keuzes die je gaat maken?’ Niels Horst: ‘Het is belangrijk het daar over te hebben, want onder het nieuwe pensioenstelsel is er meer verbinding tussen de risicohouding van de achterban en de beleggingen. Hoe vertaal je de uitganspunten van de achterban in het beleggingsbeleid en de portefeuille? Het is de verantwoordelijkheid van het pensioenbestuur om plaats te bepalen tussen 0 en 100% risico.’ Carolien van Eggermond: ‘Dat is best een moeilijke. Voor pensioenfondsen gaat dit weg van dekkingsgraden naar een vertaling in pensioenuitkomsten. Die vraag is er vooral één voor onze achterban, de sociale partners. Zij worstelen daar nog mee.’ Van Daalen: ‘Daar kunnen fiduciaire managers met hun kennis over defined contribution hun vakkennis en ervaring inbrengen. Ze kunnen bijvoorbeeld de gewenste risicohouding voor de lange termijn doorrekenen.’

Grote hoeveelheden data

Die overweging betekent ook een nieuwe ALM-studie. Van Eggermond: ‘De ALM kan niet zonder inbreng van fiduciair managers tot stand komen, mogelijk naast een ALM-adviseur. Al was het maar omdat een pensioenfonds de grote hoeveelheden data die voor doorrekeningen nodig zijn, niet hebben en omdat de fiduciair manager uiteindelijk in staat moet zijn de adviezen te implementeren en te monitoren.’ Lodewijk van Pol: ‘Meerdere insteken komen hier samen. Onder andere de vraag aan de deelnemers hoeveel risico zij willen nemen. We merken in de praktijk dat deelnemers beperkt reageren als we hen die vraag stellen, bijvoorbeeld bij een risicopreferentieonderzoek. En als ze wel reageren ontstaat er een heel diffuus beeld. Daarmee komt de verantwoordelijkheid meer bij het pensioenbestuur te liggen, een zorgplicht. Die kan zich ook baseren op wetenschappelijke inzichten en kennis over het eigen deelnemersbestand. Al die invalshoeken moeten bij elkaar komen. Ten aanzien van de ALM-studie moet de fiduciair manager zo goed mogelijk de aannames van de consultant kunnen challengen.’

Via een bestuursbureau

Regievoering wordt belangrijk, stelt Rik Albrecht. ‘Dat zou in het integrale model kunnen, maar ook in het modulaire model. Een aantal pensioenfondsen koopt modulair diensten in en verbindt die onderdelen via een regisseur aan elkaar. Dat kan het bestuursbureau doen of het kan worden uitbesteed aan een aparte regisseur. Ook dat zie ik voorbijkomen.’ Van Eggermond: ‘Ik geloof dat een integraal model in essentie best makkelijk is voor een pensioenfonds. Dat wil niet zeggen dat het pensioenfonds er periodiek geen onafhankelijke derde bij moet halen, bijvoorbeeld om de fiduciair te benchmarken. Zijn de kosten marktconform? Verricht de fiduciair wel genoeg diensten? Zijn de resultaten op peil? Je zou zo’n doorlichting op zijn minst eens per drie tot vijf jaar moeten doen.’

Performance monitoren

Horst: ‘Ik denk dat alle blokjes bij elkaar laten brengen door één regisseur moeilijk is. Laten we het nieuwe samenwerkingsmodel vooral samen vormgeven. Van de beste beleggingsoplossingen tot aan de governance.’ Bart Kuijpers: ‘Op zich zijn het selecteren van een fiduciair manager en de samenwerking zelf nog de minst moeilijke aspecten. Het lastige zit in wat je doet bij bijvoorbeeld underperformance binnen het mandaat. Dat moet je eigenlijk ook al vooraf afspreken, op het moment dat je de samenwerking aangaat.’ Er moeten volgens Van Daalen verder vooraf afspraken gemaakt worden over het gebruik van eigen fondsen. ‘Dat kun je uitsluiten als pensioenfonds. En het is ook logisch om vast te leggen hoe de managerselectie van zowel interne als externe strategieën wordt gedaan en hoe je de performance monitort. Die aspecten moet je als pensioenfonds langs dezelfde meetlat leggen, door een partij die op ruime afstand staat van de beleggingsteams die beoordeeld worden.’

 

‘De transitie van cohorten naar individuele potjes moet je in een naadloze samenwerking gieten.’

 

Flows naar de deelnemers

Bij de uitvoering van het nieuwe pensioencontract moet de datakwaliteit goed zijn. Daar hamert Kuijpers nog eens op. ‘De transitie van cohorten naar individuele potjes moet je in een naadloze samenwerking gieten. Dat is geen sinecure, want je hebt met verschillende inrichtingen te maken. Die van de custodian, de pensioenadministratie, de beleggingsadministratie en de flows van en naar de deelnemers. Wij gaan pensioenbesturen en beleggingscommissies inzicht geven via een nieuw pensioenportaal. Ze hebben daarmee een sturingstool om in control te blijven.’ Van Daalen: ‘Je moet eigenlijk als pensioenfonds alle stakeholders in één hok zetten om het operationele model uit te werken. Ik zie nu dat sommige pensioenfondsen, die geen custodian maar zelf een administrerende functie hebben, met de handen in het haar zitten. Hoe ga ik de informatie in het nieuwe pensioenstelsel ontsluiten richting deelnemers?’ Horst: ‘Ja, de operationele achterkant moet op orde zijn. Zeker omdat zoveel onderdelen van dezelfde data gebruikmaken.’ Van Eggermond: ‘Omdat je te maken hebt met een overgang in één keer, is het de vraag wat er gebeurt als je een fout maakt. Of als er een nacalculatie is. Hoe kun je deze verrekenen? Heeft die fout of nacalculatie consequenties voor het eigen vermogen of de omvang van de potten van deelnemers? Wanneer ga ik dan vervolgens deelnemers aanschrijven? Al die mogelijke scenario’s zul je vooraf moeten bekijken.’ Van Pol: ‘In de nieuwe situatie krijg je een compleet ander spel, met maandelijks afsluitingen van de beleggingswaarde en de participatiewaarde. Daarbij wil je niet achteraf moeten corrigeren.’

Bij derde partij of bij fiduciair?

De discussie tijdens de Ronde Tafel gaat door naar liabity driven investments (LDI). ‘Heeft het de voorkeur om deze bij een derde partij te beleggen, of bij de fiduciair manager?’, vraagt gespreksleidster Eelens. Van Pol reageert: ‘Dat is bijna een gewetensvraag. Ik merk dat pensioenfondsen verschillende keuzes maken. Ik kan daarom voors en tegens noemen. LDI is in de huidige contractvorm binnen het Financieel Toetsingskader (FTK) heel nauw verweven met balansmanagement. Dan zit er dus een voordeel aan om dat bij een fiduciair neer te leggen. Maar dat hoeft niet per se. Je kunt het ook helemaal scheiden, ook in verband met het eerdere belangenconflict dat we constateerden. Er zijn voldoende partijen die dat naadloos aanbieden. In het FTK-model heeft dat praktische pluspunten en kostenvoordelen. Als je kijkt naar de Wet toekomst pensioenen, wegen die minder zwaar. Je hebt namelijk geen echte matchingstrategieën meer. Daarmee verdwijnt het voordeel om LDI bij een fiduciair te beleggen.’

Eind vorig jaar verkeerde Groot-Brittannië in een LDI-crisis, constateerde Eelens. ‘Maakt het dan uit of je je LDI-portefeuille extern onderbrengt of bij de fiduciair?’ Horst: ‘Het was een liquiditeitscrisis. In het huidige FTK-model is het van belang dat je die liquiditeit kunt overzien en kunt aansturen. In Groot-Brittannië zag je dat de portefeuilleonderdelen die liquiditeit nodig hadden niet bij die liquiditeit konden komen. Dat maakt het complex. Dat probleem is in het Nederlandse pensioenstelsel veel minder aan de orde. De balans kan hier veel meer integraal worden beheerd.’

Aap uit de mouw

‘Als de fiduciair de LDI niet op zich neemt, komt de aap uit de mouw’, zegt Albrecht prikkelend. ‘Als je als fiduciair geen enkele belegging meer mag beheren, gaat de lol er gewoonweg af. Waarom hebben vermogensbeheerders tien à vijftien jaar geleden allemaal zo’n fiduciaire winkel opgezet? Als verkoopkanaal voor de huisfondsen. Als dat niet meer mag, verlies je dus ook de schaalvoordelen die daarmee gepaard gaan. Daar komt bij dat de fees voor fiduciair management zonder vermogensbeheer niet voldoende zijn. De inkomsten die je sec krijgt op fiduciair management, ben je zo weer kwijt aan kosten voor personeel, kantoor, IT, enzovoorts. Door dat mechanisme trekken vermogensbeheerders steeds vaker de stekker uit fiduciair management. Dat is een consequentie van de keus om LDI niet bij de fiduciair manager te beleggen.’ Daarmee constateert Albrecht ook dat de fiduciaire fee alleen niet voldoende is. Van Eggermond haakt aan. ‘Dat zeg ik ook. Als deze dienstverlening duurder is, moet je ook meer willen betalen om tot optimaal management te komen. LDI gaat over balansmanagement en dan krijg je bijvoorbeeld ook sturing op de liquiditeit. Het is overigens niet alleen LDI, maar de fiduciair manager moet toegang hebben tot de fondsen waar liquiditeit in zit. Ze hebben dan heel veel tools nodig om dat te kunnen doen.’

Juiste afspraken

Volgens Van Daalen werkt het model in beide varianten. Dus uitbesteed aan een derde partij of ondergebracht bij een fiduciair manager. ‘Om crisissituaties zoals in Groot-Brittannië te voorkomen, moet je vooraf de juiste afspraken met elkaar maken. In Nederland werd de LDI-soep helemaal niet zo heet gegeten als in andere landen, omdat we LDI-mandaten al veel robuuster hebben neergezet. Dan werken beide varianten prima. Terugkomend op de vraag of het dan nog wel interessant is zonder LDI: die keuze is aan ons als fiduciair. Ja, de marges zijn niet zo hoog als bij een alternatives boutique, maar een fiduciaire relatie gaan pensioenfondsen voor de lange termijn aan. In de ons omringende landen zijn er consultants die met een soortgelijk verdienmodel een behoorlijke business hebben.’

Hier staat deel 1 van het verslag van de Ronde Tafel Fiduciair Management & LDI en de invloed van ESG en de Wtf. Op 20 april verschijnt het laatste deel, deel 3.

Evalinde EelensEvalinde Eelens (credits Cor Salverius Fotografie)

Evalinde Eelens is Onafhankelijk Beleggingsdeskundige en richtte in 2018 Ravenna Consulting op. Zij adviseert over beleggingen, vermogensbeheer, financieel risicomanagement, pensioenfondsbeheer en duurzaam beleggen. Eelens werd in 2018 Bestuurslid bij BPF Particuliere Beveiliging en BPF Schilders en in 2019 bij Pensioenfonds PostNL. Sinds januari 2023 is zij Lid van de beleggingscommissie van het Getronics UK Pension Plan in het Verenigd Koninkrijk.

Rik AlbrechtRik Albrecht (credits Cor Salverius Fotografie)

Rik Albrecht is betrokken bij diverse pensioenfondsen als Professioneel Bestuurder, Voorzitter beleggingscommissie en Toezichthouder. Tevens is hij Adviseur bij Roccade Advies. Eerder was hij Consultant bij Aon Hewitt en portefeuillebeheerder bij APG en DBV levensverzekeringen. Verder geeft Albrecht workshops ethiek voor de beleggingswereld. Hij heeft Economie gestudeerd aan de universiteiten van Maastricht en Birmingham.

Ralph van DaalenRalph van Daalen (credits Cor Salverius Fotografie)

Ralph van Daalen is Hoofd Fiduciaire Klanten bij Goldman Sachs Asset Management (NN Investment Partners) en beschikt over 20 jaar ervaring in de financiële sector. In die periode heeft hij institutionele beleggers geadviseerd op zowel actuariële vraagstukken, als op uiteenlopende beleggingsvraagstukken en ALM-studies. Eerder was hij werkzaam voor Robeco, BMO Global Asset Management en WTW.

Carolien van EggermondCarolien van Eggermond (credits Cor Salverius Fotografie)

Carolien van Eggermond is Onafhankelijk Beleggingsprofessional. Na ruim 25 jaar actief te zijn geweest in het bankwezen op het gebied van derivaten, treasury en securitisatie, werkt zij nu als Bestuurder, Toezichthouder of Adviseur bij diverse financiële instellingen. Zo is zij momenteel Bestuurder bij BpfBouw, Lid van de beleggingscommissie van SNS Reaal Pensioenfonds en Lid van de RvT van Pensioenfonds Notariaat.

Niels HorstNiels Horst (credits Cor Salverius Fotografie)

Niels Horst is sinds 2019 werkzaam als Account CIO bij Aegon Asset Management. Hij is verantwoordelijk voor alle onderdelen van de fiduciaire dienstverlening aan zijn klanten. Eerder werkte hij als ALM- en Investment Consultant bij Ortec Finance. Daarna vervulde hij de rol van Senior Client Portfolio Manager en Head of Client Management bij MN. Horst studeerde Bedrijfswiskunde & Informatica aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Bart KuijpersBart Kuijpers (credits Cor Salverius Fotografie)

Bart Kuijpers is Managing Director, Global Head of Fiduciary Management en Lid van de directie bij Columbia Threadneedle Investments Nederland. Eerder was hij Oprichter en CEO van een pensioenuitvoeringsplatform in een joint venture met Credit Suisse en Swiss Re, dat in 2017 werd verkocht aan ABN AMRO. Kuijpers werkte ook bij verschillende investeringsbanken in het VK. Bij ABP Investments was hij Fondsmanager van het Structured Finance Fund.

Lodewijk van PolLodewijk van Pol (credits Cor Salverius Fotografie)

Lodewijk van Pol is sinds 2018 Onafhankelijk Fiduciair Bestuurder en Adviseur voor institutionele beleggers. Hij is Bestuurder van Pensioenfonds Notariaat en Uitvoerend Bestuurder Vermogensbeheer bij Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (Stipp). Eerder was Van Pol werkzaam bij Lombard Odier Investment Management en Willis Towers Watson. Verder is hij Lid van de Private Equity Commissie bij CFA Society VBA Netherlands.