Harry Geels: Klimaattransitie beter geholpen met vrije markt
Harry Geels: Klimaattransitie beter geholpen met vrije markt
Kapitalisme is niet de grote schuldige van de klimaatellende. Juist door het kapitalisme in ere te herstellen bereiken we eerder onze klimaatdoelstellingen.
Door Harry Geels
Linkse politieke partijen profileren zich graag als de hoeders van het klimaat en de planeet. Het vermaledijde kapitalisme zou de grote schuldige van alle klimaatellende zijn. Maar links loopt zichzelf hierbij op diverse manieren in de weg. Om maar meteen de knuppel in het hoenderhok te gooien: door het kapitalisme in ere te herstellen bereiken we eerder onze klimaatdoelstellingen.
Recent ben ik begonnen met een reeks editorial interviews met bekende Nederlandse economen met als doel hun visie te achterhalen, welke grote maatschappelijke problemen er zijn, hoe we die zouden kunnen oplossen en welke rol zij daarbij eventueel zelf willen spelen. Het eerste interview heeft reeds plaatsgevonden en wel met Barbara Baarsma. Natuurlijk ging het daarbij over het klimaat. Baarsma heeft daar recent een boek over geschreven, onder de naam ‘Groene Groei’.
Baarsma zet zich in dit interview onder andere af tegen de aanhangers van degrowth, post growth, of consuminderen. Baarsma: ‘Degrowth-aanhangers zien economische groei als een ‘geloof’ van het in hun ogen vermaledijde kapitalistische systeem. Maar dan geldt ook het tegenovergestelde: tegen groei zijn is dan net zo goed een geloof.’ Bij de discussie over degrowth kwam ook economisch antropoloog Jason Hickel, populair bij degrowth-aanhangers, ter sprake.
Hickel’s boek ‘Less is More: How Degrowth will Save the World’ bevat aan het eind een aantal interessante hoofdstukken, maar is in mijn ogen vooral een misplaatste aanval op het kapitalisme.
Wat is kapitalisme?
Het probleem bij debatten over de grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment, vooral de ongelijkheid en het klimaat, is een Babylonische spraakverwarring over het kapitalisme. Ik heb eerder betoogd dat het kapitalisme helemaal niet meer bestaat en het kapitalisme gedefinieerd als een systeem gebaseerd op investeringen van geld (met de verwachting winst te maken), privaat eigendom, meerwaarde creëren, juridische vrijheid, concurrentie en efficiëntie.
In de meest zuivere vorm van kapitalisme is de overheid er alleen om deze zaken te garanderen, bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat eigendom veilig is en dat prijsvorming (op de reële en financiële markten) efficiënt verloopt. Ook het IMF vond het recent nodig om kapitalisme – en de diverse grijstinten ervan – weer eens nader en duidelijk toe te lichten. Waarschijnlijk de kortste en beste uitleg van de vrije markten kwam decennia geleden van Nobelprijswinnaar Milton Friedman in een tweeënhalve minuut durend ‘must-see’ filmpje met als titel ‘I, pencil’.
Kapitalisme vereist niet noodzakelijkerwijs groei
De grote vraag is of kapitalisme überhaupt steeds weer (exponentiële) groei vereist, zoals onder andere Hickel stelt. Het kapitalisme staat wellicht neutraler tegenover groei dan de meeste mensen denken. In de hierboven, eerder gegeven standaarddefinities komt die eis niet duidelijk naar voren. De klassieke econoom Adam Smith sprak eerder over de ‘steady-state economy’, waarin een economie op een gegeven moment een constante (fysieke) rijkdom en bevolkingsgroei weet te bereiken en vast te houden. Er is genoeg wetenschappelijk bewijs dat economische groei vanzelf afneemt naarmate een land rijker wordt.
Als rijkdom toeneemt, groeien consumenten door naar de bovenste laag van de piramide van Maslow, waarin zelfactualisatie belangrijker wordt dan materiële consumptie. De herleving van de populariteit van het stoïcisme, dat onder andere matigheid en zelfonthouding predikt, bijvoorbeeld onder de snelle en rijke jongens uit Silicon Valley, spreekt in dit kader boekdelen. Ook de politiek-filosoof Francis Fukuyama stelde stoïcisme voor als een van de zeven remedies om het neo-liberalisme te herstellen.
Een ander bewijs dat het zuivere kapitalisme groei niet tot het allerhoogste geloof bestempelt, is het fenomeen van creative destruction (zie onderstaande Figuur). Bedrijven die producten maken die niet meer nodig zijn, gaan vanzelf in verval, tenzij ze innoveren. Bedrijven komen en gaan. Concurrentie leidt tot de meest efficiënte invulling van behoeften. Soms kan dit tot recessies leiden. De grootste degrowth vond in een van de meest kapitalistische perioden uit de geschiedenis plaats, de grote depressie van de jaren dertig.
Figuur: De vier groeifasen
Drie totaal andere groeiaanjagers dan het kapitalisme
De depressie van de jaren dertig werd aangepakt door overheidsinmenging. Dat heeft over de afgelopen decennia een steeds grotere vlucht genomen, van keynesiaans tot neokeynesiaans, en in bepaalde landen zelfs tot communistisch beleid. We leven niet meer in een economie gebaseerd op vrije markten, maar in een economie met grote overheidsinmenging. Als markten falen is het niet duidelijk of dat komt door markt- of door overheidsfalen. Groei is vooral een (impliciet) geloof van:
- De overheid. Zoals ook Baarsma in het bovengenoemde interview stelt, heeft de overheid zóveel taken (zorg, onderwijs, rechtspraak) op zich genomen – taken die bovendien door steeds meer regelgeving en beleid tijdrovender zijn geworden – dat het de overheid zélf is die economische groei nodig heeft, al is het maar om die stijgende kosten van al die taken op te kunnen vangen. De overheid zelf blijft ook maar groeien. De afgelopen 2,5 jaar zijn er maar liefst 10% meer overheidsfunctionarissen bijgekomen, vooral bij beleid.
- De centrale banken. Centrale banken prediken met hun inflatiedoelstelling het groeimodel. Door inflatie aan te wakkeren willen ze dat we blijven besteden. De economie mag niet terugvallen. In de VS heeft de Fed zelfs nog een specifieke macro-economische doelstelling: volledige werkgelegenheid. Het valt op dat degrowth-aanhangers zelden het beleid van centrale banken, dat niet alleen groei-, maar ook ongelijkheidsbevorderend is, bekritiseren.
- De banken. De commerciële banken verdienen geld met geldschepping. Op iedere euro eigen vermogen kunnen ze zeg tien euro uitlenen. Geldschepping bevordert consumptie en investeringen en dus groei. Als er een crisis is, worden banken door centrale banken via monetair beleid ‘incentivized’ om meer uit te lenen. Banken, centrale banken en overheid vormen wat betreft stimuleringsbeleid steeds meer een drie-eenheid. Tezamen bouwen ze een enorme leverage op in het systeem, een leverage die bij degrowth in duigen valt.
Tot slot
In een puur kapitalistisch systeem is de rol van de overheid beperkt. Overheden moeten vooral het recht van eigendom en efficiënte prijsvorming in vrije markten beschermen, bijvoorbeeld door te zorgen dat alle externe effecten goed ingeprijsd worden en door bij grote exogene schokken tijdelijk als stootkussen te fungeren. Meer niet. Een echte kapitalist wil vooral dat de overheid bezuinigt en minder beleid maakt. Zo’n beperktere rol geldt ook voor centrale banken: minder sturend optreden, en wellicht zelfs het herstel van een gouden standaard.
Bij een kleinere rol van de overheid en de centrale banken en minder leverage via de commerciële banken kan de economie sneller een steady state bereiken. In een vrijere markt wordt innovatie door concurrentie bevorderd. In combinatie met beprijzing van externe effecten wordt de klimaattransitie als haast vanzelf eerder voltooid. De klimaatrevolutie is dan beter gediend bij het kapitalisme. Dat is geen gemakkelijke boodschap, want de meesten van ons geloven liever in de maakbaarheid van de maatschappij dan in de onzichtbare hand van de markt.
Dit artikel bevat een persoonlijke opinie van Harry Geels. Hij is politiek onafhankelijk.