BZK: Nederlandse woningmarkt aantrekkelijker voor institutionele beleggers
BZK: Nederlandse woningmarkt aantrekkelijker voor institutionele beleggers
Het ministerie van BZK heeft handvatten gekregen om in samenspraak met de markt de aantrekkelijkheid van de Nederlandse woningbeleggingsmarkt te verbeteren.
Een recent onderzoek dat is uitgevoerd door Cushman & Wakefield, in opdracht van Holland Metropole, geeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) handvatten om in samenspraak met de markt, de aantrekkelijkheid van de Nederlandse woningbeleggingsmarkt te verbeteren door onder andere te kijken naar:
- Level playing field: Fiscale wet- en regelgeving differentieert niet tussen particuliere en Nederlandse institutionele beleggers enerzijds en internationale institutionele beleggers anderzijds.
- Stabiel investeringsklimaat: Regelgeving, overheidsbeleid en fiscaliteit zijn voorspelbaar en consistent van de ontwikkelfase tot en met de exploitatiefase voor een langere aaneengesloten periode.
- Optimale ketensamenwerking. Verbeteren van onder andere doorlooptijden en vergunningentrajecten om snelheid in de keten en samenwerking tussen overheden en marktpartijen op basis van vertrouwen te verbeteren.
- Fiscale-en juridische maatregelen. Inzetten op het onderzoeken en mogelijk verbeteren van onlangs veranderde belastingmaatregelen zoals overdrachtsbelasting, REIT-regime, Btw-tarief om te beleggen in zowel nieuwbouw, als transformatie, als bestaande bouw.
De komende jaren moet veel gebouwd worden om het woningtekort op te lossen. Niet voor niks heeft BZK de ambitie uitgesproken om 981.000 woningen te realiseren. Om dit te realiseren is naar verwachting minstens € 400 miljard nodig. De interesse vanuit internationale institutionele beleggers om in Nederland in vastgoed te investeren is de afgelopen jaren echter afgenomen – in tegenstelling tot de jaren ervoor. Dit is zorgwekkend gezien dit kapitaal nodig is om de ambities te bereiken.
Nederlandse institutionele beleggers vormen een belangrijke kapitaalstroom, maar dit is onvoldoende voor de grote opgave in het middenhuursegment van de woningmarkt. Internationale institutionele beleggers kunnen een aanzienlijke rol spelen als complementaire kapitaalstroom op de Nederlandse woningbeleggingsmarkt, maar zij hebben de keuze om uit te kunnen wijken naar andere Europese markten. Een stevige onderscheidende positie voor Nederland is daarom wenselijk.
In het onderzoek zijn de wensen, eisen en investeringsbereidheid van internationale (institutionele) beleggers geanalyseerd en geprojecteerd op het huidige Nederlandse investeringsklimaat om verbetermogelijkheden ten gunste van de aantrekkelijkheid van Nederland in een vergelijking met andere Europese woningmarkten voor (internationale institutionele) beleggers te duiden. Vervolgens zijn deze vertaald in elf concrete, stuurbare determinanten, die geprioriteerd zijn naar gelang verwachte impact op de opgave. Dit palet aan toepassingsmogelijkheden van de elf determinanten, biedt het ministerie van BZK concrete handvatten om te onderzoeken welke keuzes realistisch zijn en een samenhangende strategie te bepalen om het investeringsklimaat voor (internationale institutionele) woningbeleggers te verbeteren om zo kapitaal aan te trekken ten behoeve van de nationale woningbouwopgave.
Een eerste stap is hier inmiddels in gezet. De ministeries zetten actief in op de dialoog met de sector in een structureel overleg, waar onder andere de kamerbrief over het verbeteren van het klimaat voor het investeringen in woningen een resultaat van is. Deze initiatieven komen ten goede aan de ketensamenwerking. De scope van het onderzoek heeft zich gericht op de institutionele beleggingsmarkt. Het verdient aanbeveling om het onderzoek te verbreden naar andere belangrijke actoren in de woningmarkt die bijdragen aan deze grote opgave.