DWS: Duitse industrie staat niet op instorten
DWS: Duitse industrie staat niet op instorten
Niet industriële productie maar bruto toegevoegde waarde is de geschiktste indicator om de staat van de Duitse industrie te bepalen.
‘De Duitse maakindustrie is een puinhoop – tenminste, dat is de algemene opvatting,’ meldt DWS vandaag. ‘Huiveringwekkende berichten over massaontslagen en fabriekssluitingen doen de ronde en wekken daarmee de indruk dat de-industrialisatie in alle sectoren in volle gang is. Maar klopt dit wel?’
‘De industriële productie wordt vaak gebruikt als pijler om deze pessimistische visie kracht bij te zetten. Sinds de piek aan het begin van 2018, lijkt het maar één kant op te gaan: naar beneden. De industriële productie daalde de afgelopen vijf jaar met ongeveer 13%. Het meest recente cijfer, dat boven de consensusverwachtingen lag, verandert daar weinig aan.
Echter, een andere indicator geeft een gunstiger beeld van de Duitse maakindustrie: de bruto toegevoegde waarde. Deze wordt zo berekend dat alleen de werkelijke toegevoegde waarde in het productieproces wordt meegenomen. Deze toegevoegde waarde is ook gedaald, maar slechts met zo’n 5%, gerekend vanaf de piek in 2018.’
‘De bruto toegevoegde waarde is de meer geschikte indicator om de staat van de Duitse industrie te bepalen. Het surplus aan toegevoegde waarde dat in de industrie wordt voortgebracht door het economische proces, bevordert uiteindelijk de welvaart van alle Duitsers.
Dit betekent niet dat we de komende kwartalen een enorme industriële groei in Duitsland verwachten. Maar de situatie is niet zo hopeloos als over het algemeen wordt gedacht. Als we de bruto toegevoegde waarde als maatstaf nemen, bevindt Duitsland zich zeker niet in een fase van de-industrialisatie.’