LGIM: Outperformance aandelen VS geen garantie voor de toekomst

LGIM: Outperformance aandelen VS geen garantie voor de toekomst

Equity United States
Aandelenkoersen

In de afgelopen jaren zagen Amerikaanse aandelen een spectaculaire outperformance in vergelijking met andere regio's.

Volgens John Southall, hoofd Solutions Research bij LGIM, moeten beleggers weliswaar  alert blijven op hun ‘recency bias’ en inzetten op diversificatie, maar de outperformance heeft ook zijn interesse gewekt. Nu stelt hij zichzelf de vraag: Hoevaak kunnen we outperformance van één regio verwachten? 

In de afgelopen tien jaar hebben de Amerikaanse aandelen per jaar ongeveer 5% beter gepresteerd ten opzichte van het gemiddelde van andere regio's: 

best rest1

Bovenstaande grafiek toont de aandelenprestaties afgedekt voor valuta om te voorkomen dat wisselkoerschommelingen het onderzoek gecompliceerd maken. Om te kijken hoe vaak het voorkomt dat de prestaties van één regio die van andere regio's overtreffen, heeft Southall gekeken naar simulaties van de interne economische scenariogenerator voor de bovenstaande zes regio's gedurende de afgelopen tien jaar. Per simulatie vergeleek Southall de prestatie van de meest succesvolle regio met het gemiddelde van de rest. Daaruit volgde de onderstaande grafiek en bleek dat het vaker voorkomt dat een regio 5% beter presteert dan andere regio's en dit niet ongebruikelijk is.

best rest2

 
Risico nemen?

Natuurlijk had elke belegger achteraf graag 100% geïnvesteerd in de beste regio. Deze vooringenomenheid kan beleggers achteraf zelfs het gevoel geven dat de resultaten onvermijdelijk waren. Maar Southall benadrukt: “Ookal zijn er soms aanwijzingen, niemand weet van tevoren precies welke regio het best zal presteren. Met het model berekende hij hoe groot de kans per regio is dat de regio de komende tien jaar het best presteert: 

best rest3

Aandelen uit opkomende markten hebben volgens het model de grootste kans op de beste resultaten, maar deze aandelen gaan natuurlijk ook gepaard met een hogere volatiliteit. Daardoor heeft zo'n circeldiagram maar beperkt nut voor strategische allocatiebeslissingen. 

'Desalniettemin zullen de Verenigde Staten de komende tien jaar waarschijnlijk niet nog eens bovenaan het lijstje staan. Een deel van de outperformance van Amerikaanse aandelen over de afgelopen tien jaar is te verklaren doordat ze volgens gangbare waarderingsmaatstaven duurder werden, wat geen goed teken is voor de toekomst,' voegt Southall toe. 

Wat succes mag kosten 

Diversificatie is in veel opzichten een eenvoudig concept, maar kan verwarrend zijn, omdat achteraf een gediversifieerde strategie nooit de juiste aanpak lijkt. Het is makkelijk om achteraf te redeneren waarom je niet had moeten diversifiëren. Zelfs beleggers die zich van deze valkuil bewust zijn, verbazen zich soms over de verliezen die een efficiënte portefeuille met zich meebrengt.  

Andersom doet het fenomeen zich bovendien ook voor: de slechtst presterende regio presteert ongeveer 5% per jaar slechter dan het gemiddelde van de overige regio's. 

Beleggers kunnen de drang voelen om goed-presterende aandelen te kopen of slecht-presterende aandelen te verkopen. Voor de korte termijn zijn er aanwijzingen dat de recente prestaties kunnen aanhouden, omdat er momentum is on de markten, maar voor de lange termijn werkt het averechts, zegt Southall. 'Er is bescheiden bewijs dat het gemiddelde een draai maakt.'

Er zijn aanwijzingen dat recente prestaties kunnen aanhouden, wanneer het momentum in de markten is. De kans bestaat dus dat één regio beter presteert dan de andere regio’s in de komende tien jaar, maar de omdat de toekomst niet voorspelt kan worden, weet niemand welke regio dit zal zijn. Dit geldt ook viceversa voor de slechtst-presterende regio. Southall concludeert dat beleggers zouden moeten diversifiëren en zich ook mentaal voor te bereiden op de teleurstelling die daarbij komt kijken.