Siep Wijsenbeek: Te veel regels

Siep Wijsenbeek: Te veel regels

Siep Wijsenbeek (foto archief FIN - Vereniging van Fondsen in Nederland) 980x600.jpg

Betrokken, bevlogen én bezorgd. Het besturen van een brancheorganisatie voor goededoelenorganisaties zet hem beroepsmatig en persoonlijk midden in de samenleving. Financial Investigator sprak met Siep Wijsenbeek, directeur van FIN.

Door Lies van Rijssen

‘Na mijn specialisatie in het banken- en effectenrecht ging ik in de financiële sector werken, bij ABN AMRO, waar ik in het klasje terechtkwam waar zo veel financiële mannen en vrouwen hun vervolgopleiding kregen. Daarna werkte ik twaalf jaar met veel plezier bij NIBC, waar ik me bezighield met het structureren en verkopen van obligaties en fondsen. Dat bracht mij al in aanraking met institutionele en charitatieve beleggers met een maatschappelijk doel. Na NIBC werkte ik bij Deutsche Bank Asset & Wealth Management, dat in die tijd in Nederland werd uitgerold. Ik specialiseerde me daar onder andere in vermogensfondsen en was toen al accountmanager van FIN. Omdat ik een desk wilde instellen voor vermogensfondsen en andere filantropische instellingen zocht ik verdieping in het onderwerp door Philanthropic Studies aan de VU te gaan studeren. Dat heb ik met veel plezier gedaan en ik ben aan de VU verbonden gebleven als inleider ‘goed bestuur’ in de opleiding ‘Besturen van Filantropische Fondsen’.

Philanthropic Studies maakte mij nog warmer voor de filantropische sector en na vijf jaar bij Deutsche Bank stapte ik over. Dat was volledig positief gemotiveerd en zeker niet uit aversie tegen de financiële sector. Beide sectoren hebben elkaar juist nodig. In 2018 ben ik directeur geworden van branche-organisatie FIN en dat vind ik een voorrecht. FIN heeft drie hoofdactiviteiten: belangenbehartiging, kennisuitwisseling en samenwerken. Daarnaast hebben we voor onze leden een programma over goed bestuur opgezet.

Mijn passie voor de filantropie, mijn kennis van bankieren en mijn eigen politieke ervaring helpen mij in mijn functie als belangenbehartiger. Hoewel we hier werken vanuit het hart, denk ik dat de focus en zakelijkheid die ik vanuit de financiële sector heb meegebracht voor het uitvoeringsperspectief toegevoegde waarde hebben.

Dat de financiële sector intrinsiek maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt, waar die voorheen meer werd opgelegd, vind ik een van de belangrijkste ontwikkelingen van de laatste jaren. Aandacht voor een sociale en duurzame economie is mainstream geworden, er is steeds meer ruimte voor investeringen in de duurzame en sociale economie.

Er kunnen nog slagen gemaakt worden, maar dat we als sectoren naar elkaar toegroeien is duidelijk. Zo heeft de FIN recent regelgeving voor elkaar gekregen waardoor ANBI’s makkelijker kunnen investeren in sociale en duurzame ondernemingen, onder de voorwaarde dat die ondernemingen op maatschappelijke doelen focussen die overeenkomen met de doelstellingen van het investerende fonds. Een fonds voor toeleiding naar de arbeidsmarkt kan bijvoorbeeld in commerciële organisaties investeren die het toegankelijk maken van de arbeidsmarkt voor mensen als uitgangspunt nemen boven het maken van winst. Dat opent een wereld aan mogelijkheden en slaat een brug van de traditionele commerciële naar de filantropische economie.

 

De overmaat aan regelgeving zit de uitvoering van goede initiatieven vaak in de weg.

 

Natuurlijk speelt regelgeving in mijn werk als belangenbehartiger een grote rol. In de filantropie werken we tegenwoordig meer op resultaat en meer samen, onder andere door bij FIN gezamenlijk zelfregulering te omarmen.

De filantropie wordt, vreemd genoeg, geraakt door veel regelgeving die niet voor ons is gemaakt. Denk aan UBO-regelingen en anti-witwasregelingen. Die genereert allerlei administratieve lasten die banken overigens ook flink in de weg zitten. Wij proberen het teveel aan regels terug te dringen en leggen steeds maar weer uit dat filantropie gaat over ‘goed doen’. En dat grotendeels doen via donaties en vrijwilligerswerk. De overheid moet zorgen dat ze dat niet onmogelijk maakt. De overmaat aan regelgeving zit de uitvoering van goede initiatieven vaak in de weg.

Verder zie ik tot mijn spijt veel achterdocht. We worden daardoor in een hoek gezet waar we niet thuishoren. Filantropie wil juist samenbindend zijn, de maatschappij versterken. Ons antwoord is dat we nog transparanter zijn over wat mensen en organisaties met filantropie willen: hun idealen vormgeven en de samenleving versterken.

Begrijp me goed, natuurlijk moeten we terrorismefinanciering, witwassen en fraude tegengaan. Maar met de huidige administratieve lasten verstikken we het systeem. Het is beter om slim en risicogericht te investeren in uitvoering dan om voor elk probleem een nieuwe regel te maken. Ik zou een oproep willen doen aan banken, verzekeraars en pensioenfondsen die net als wij geconfronteerd worden met een overdaad aan administratieve lasten. Laten we als private sector de overheid gezamenlijk meer tegenwicht bieden. Om te zorgen dat het systeem blijft draaien en niet verstopt raakt door overbodige wet- en regelgeving.

Met de NVB hebben we inmiddels een sectorstandaard afgesproken waarbij het risicoprofiel van maatschappelijke organisaties gunstiger wordt gescoord dan voorheen. Door maatschappelijke organisaties niet langer in de gevarenhoek te zetten, maar te zien dat ze echt bijdragen, nemen banken ook daar hun verantwoordelijkheid. Dat vind ik een hele mooie ontwikkeling.

 

Pas als je ziet hoeveel er bij elkaar komt door donaties en vrijwilligerswerk, zie je hoeveel mensen veel voor het collectief over hebben.

 

Ook in de filantropie is duurzaamheid een groot thema. Onze 370 leden zijn allemaal fondsen met een maatschappelijke doelstelling. Een groot deel van die leden hebben duurzaamheid, klimaat, natuurbeheer of biodiversiteit als maatschappelijke missie.

Onze vereniging kent vele soorten fondsen. Twee belangrijke groepen zijn fondsen die hun vermogen beleggen om met de opbrengst hun doelen te realiseren en fondsen met een vaste inkomstenbron, vaak vanuit een familie of een bedrijf. Zo krijgen de bedrijfsfondsen Rabo Foundation en IKEA Foundation een percentage van de winst. Fonds 1818 en VSB Fonds hebben beursgenoteerde beleggingsportefeuilles. Als fondsen beleggen, kijken ze natuurlijk hoe dat zo sociaal en duurzaam mogelijk kan. Dat zijn ze aan hun maatschappelijke missie verplicht. Wel moeten we nog een slag maken van uitsluiting naar investeringen in positieve duurzaamheid.

Bij diversiteit kunnen verschillende zaken meespelen, bijvoorbeeld achtergrond, cultuur en opleidingsniveau. Ook de filantropie omarmt diversiteit. Dat zie ik aan ons veranderende bestand van bestuurders en medewerkers. Ik zie ook een diversificatie in de herkomst van het geld. Naast de deftige oude fondsen zijn er veel nieuwe, jonge ondernemers die iets voor de samenleving willen doen. Filantropie is bovendien van zichzelf al divers: van conservatief tot progressief doneren mensen en doen ze vrijwilligerswerk.

De opdracht van iedere branchevereniging is de belangen van hun leden te dienen. Voor FIN is die opdracht extra uitdagend vanwege de grote verschillen tussen onze leden, in grootte, doelstelling, achtergrond, activiteiten en de manier waarop ze georganiseerd zijn. De hele samenleving is in onze vereniging vertegenwoordigd. Onze fondsen zijn volstrekt autonoom, daarom zoek ik steeds naar wat ons bindt, waar onze gemeenschappelijke belangen zitten. FIN is een zeer actieve vereniging, onze algemene ledenvergaderingen worden steevast goed bezocht door meer dan honderd van de 370 leden. Daardoor houden wij goed voeling met de leden en weten we wat zij willen. Dat is nodig voor een goed mandaat. En we vragen veel van onze leden: bij het lidmaatschap hoort zelfregulering, die we met elkaar op basis van de principes van goed bestuur hebben ingericht. Ook vragen we hun actieve participatie bij samenwerkingen, en natuurlijk een contributie. Als leden me vragen wat zij voor hun lidmaatschap terugkrijgen, antwoord ik dat met het lidmaatschap het werk voor hen in feite pas begint.

 

We moeten nog een slag maken van uitsluiting naar investeringen in positieve duurzaamheid.

 

Pas als je ziet hoeveel er bij elkaar komt door donaties en vrijwilligerswerk, zie je hoeveel mensen veel voor het collectief over hebben. Voor ieder terrein van het leven is er wel iets geregeld: het verenigingsleven, de gezondheid, de zorg voor mensen met allerlei uitdagingen in het leven, cultuur, milieu en natuur, de zorg voor dieren. Dat alles wordt gerealiseerd door vrijwilligers en vrijwillige donaties. Zonder deze sector zou onze samenleving er heel anders uitzien. Als ontvangers van al dat moois, maar ook als vrijwilligers en donateurs, moeten we dat koesteren. Filantropie en goede doelen, dat zijn we allemaal, met elkaar. We nemen dat ten onrechte te veel voor lief en als vanzelfsprekendheid.

Mijn grootste uitdaging is het tegengaan van wantrouwen en achterdocht in de samenleving, die de werking van de filantropie bedreigen. Als mensen goed willen doen, wordt daar vaak iets achter gezocht: ‘het zal wel in hun eigen belang zijn’. Succesvolle ondernemers die willen teruggeven aan de samenleving, worden ervan beticht dat hun handelen niet democratisch zou zijn. Wantrouwen en achterdocht vertalen zich uiteindelijk ook in politiek handelen. De filantropie is van oudsher een tegengif tegen dit wantrouwen en deze achterdocht. Het is wat we met elkaar kunnen doen, wat ons bindt en wat ons in staat stelt de samenleving met elkaar te versterken.

Die verbinding staat onder druk door de voorgenomen beperking van de giftenaftrek door het nieuwe kabinet. Wij proberen met man en macht de overheid op andere gedachten te brengen en de stimulans om te geven aan de maatschappij in stand te houden. Dat geldt voor kleine en voor grote giften, door particulieren en door bedrijven. Dankzij het werk van de FIN werd het vorig jaar mogelijk om vanuit een bedrijf fiscaal vrij aan een ANBI te schenken. Daarvóór werd dat gezien als een opname naar privé waarover dividendbelasting betaald moest worden, waarna je aftrek kreeg als je een schenking deed. Door de nieuwe regeling, die net een jaar van kracht is, wil de overheid nu echter weer een streep halen. Op korte termijn is dat een bezuiniging, maar op lange termijn een groot verlies voor de samenleving. FIN werkt er hard aan om ook deze regeling in stand te houden.

Het zal je vast niet verbazen dat ik mijn overstap naar de filantropie beschouw als het belangrijkste moment in mijn loopbaan. Het ‘samen’ in de samenleving is mijn drijfveer. Persoonlijk en beroepsmatig. Ik wil me daarvoor blijven inzetten, want als wij loszingen van elkaar, zijn we verloren.

Tijdens mijn studie in Leiden zijn me ook rechtvaardigheid en onafhankelijk wetenschappelijk denken bijgebracht. Het is van levensbelang dat we op de universiteiten een open debat kunnen blijven voeren, onafhankelijk in ons denken blijven en onafhankelijk van de politiek een veilig forum hebben. Dat staat in deze tijden onder druk. Dat mensen met een grote mond de universiteit bezetten en kort en klein slaan, is ondermijnend voor de hele samenleving.’

 

Siep Wijsenbeek

Siep Wijsenbeek studeerde banken- en effectenrecht en werkte 20 jaar als bankier. Na afronding van de postdoctorale opleiding Philanthropic Studies aan de VU startte hij in de charitatieve sector een tweede carrière. Hij werd onderzoeker bij het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy en Directeur van het Leids Universiteits Fonds. Sinds 2018 is Wijsenbeek Directeur van FIN (Branchevereniging van fondsen en foundations).

Attachments