Henriot: ‘Direct lending kan nog steeds een gezond rendement – vaak rond de 6% (boven basisrente) – opleveren. Als je een sourcing-overeenkomst hebt, als je de markt op een andere manier kunt benaderen – misschien regionaal (dat wil zeggen lokaal) – dan kun je je prijzen handhaven, anders zul je het implementatietempo moeten verlagen.’
Wehtje: ‘Belangrijk bij het verlenen van krediet is het laag houden van verliespercentages. We kennen immers geen oneindige upside in onze deals: de winst is beperkt. Bij het beheer van de portefeuille moet, als gezegd, het verliespercentage laag worden gehouden. Door die beleggingsfilosofie creëer je consistente fondsprestaties over een langere periode.’
"De beleggingscategorie direct lending heeft de afgelopen jaren, onder andere door COVID-19 en een sterk oplopende inflatie, bewezen behoorlijk veerkrachtig te zijn."
Van den Elsaker: ‘Wij houden er bij de prognose van het basisrendement rekening mee dat er één of twee, misschien drie bedrijven in gebreke blijven. Portefeuilles van directe leningen zijn meestal wat meer geconcentreerd. Als het om twintig leningen gaat, heeft één wanbetaling een veel grotere impact dan als het om vijftig of zestig namen in de portefeuille gaat. Zo zorgen we ervoor dat we een buffer aan onze kant hebben. Ik denk overigens dat er een aantal jaren geleden, rekening houdend met wanbetalingen en verliezen, sprake was van rendementen tussen de 6% en 7% voor senior direct lending en niet van rendementen tussen de 8% en 12%.’
Poetter: ‘Op dit moment genereren we geen niet-duurzame rendementen, al maken we op geen enkel fonds een buitensporig hoog rendement. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is om meerm dan vijftig – idealiter zeventig tot tachtig – namen in portefeuille te hebben, zodat er echte diversificatie is en een enkel verlies het rendement van het fonds niet echt zal schaden.’
Harmsen: ‘Investeerders zijn, denk ik, soms een beetje terughoudend ten opzichte van private credit vanwege het gebrek aan transparantie of de nodige informatie. Elke fatsoenlijke private debt-manager, direct lending-manager of hoe je het ook wilt noemen, moet in staat zijn de benodigde data te verschaffen, zodat je als belegger een goed en gedegen oordeel kunt vellen. Daarvoor zijn due diligence-vaardigheden nodig en ik denk dat de investeerder, nu deze markt volwassener is geworden, in staat is om die analyse te maken.’
"Het voordeel van private credit in het algemeen is dat de verstrekkers een nauwere relatie hebben, of zouden moeten hebben, met de kredietnemers."
Toren: ‘Er is sprake van productinnovatie binnen private debt. In de markten waarin wij ons begeven, zijn er in toenemende mate hybride en evergreen beleggingen, waar beperkte informatie wordt gegeven over de onderliggende exposures. Daarom is het voor de gemiddelde belegger lastig om in te schatten hoeveel risico er in hybride en evergreen fondsen zit en wat de feitelijke hoeveelheid private debt is binnen deze financiële producten.’
Hoe navigeren direct lendingmanagers nu door de markten? Hoe zetten ze hun fondsen in? Is dat anders dan in het verleden?
Mathieson: ‘Naast het verstrekken van leningen aan nieuwe emittenten, zal een aanzienlijk deel van de inzet van managers voortkomen uit het opschalen en exploiteren van hun bestaande portefeuilles. Om een voorbeeld te geven: van de twintig deals die we hebben gedaan in de eerste zes maanden van dit jaar, waren er waarschijnlijk vijftien of zestien aanvullende financieringen voor bestaande leningen. Dat is het soort off-market origination waar alleen spelers met schaalgrootte toegang toe hebben en dat is erg aantrekkelijk. Het gaat om bedrijven die je kent, die gegroeid zijn, die hun plannen met succes hebben uitgevoerd en die nu extra kapitaal vragen om de volgende stap te zetten. Overigens is het in deze markt moeilijk om, als je al niet groot bent, een speler op grote schaal te worden.’
Vroegop: ‘Met veel dry powder kan er ook veel druk zijn om sneller te investeren. Dan investeer je wellicht ook in zaken die misschien niet zo aantrekkelijk zijn en niet aan je originele eisen voldoen. Ik ben er een groot voorstander van om het beste rendement na te streven en om de paarden soms in bedwang te houden. Hierdoor geef je niet toe aaninvesteringsdruk. Zo zijn grote unitranch clubdeals met meerdere grote partners natuurlijk mooi vanuit uitzettingsoverwegingen. Maar voor de belegger verdwijnt een deel van zijn spreiding, zeker voor diegene die verwachtte spreiding te hebben door meerdere grote managers aan te stellen.’
Wat betekent een en ander voor managers die de markt willen betreden?
Mathieson: ‘De markt is op de meeste gebieden richting schaalvergroting gegaan. Er is wel een plek voor niches, dat wil ik niet ontkennen. Ik denk dat het steeds moeilijker wordt om in te breken in de direct lending-business, tenzij je heel precieze niches kunt definiëren.’ Henriot: ‘Daar ben ik het mee eens. Als je een nieuwe speler bent en je hebt geen bestaande portefeuille, is het heel moeilijk om te concurreren. Sourcing is de sleutel en die kan bijvoorbeeld komen van je bestaande portfolio, door lokale of regionale toegang en door te focussen op een zeer specifieke niche.’
Sckerl: ‘Om toegang te krijgen tot de markt, is het hebben van een sterke originatie-capaciteit belangrijk. Het is een kwestie van sourcing-relaties. Als je alleen vertrouwt op een paar sponsors en die steunt, is dat een slecht uitgangspunt als die sponsors op dit moment niet erg actief zijn.’
Poetter: ‘Ik denk dat we gediversificeerd moeten zijn met betrekking tot sponsors, relaties, enzovoort. Je kunt niet zomaar je tijd om in de markt te stappen uitkiezen en op een bepaald moment veel inzetten. Dat is niet verstandig.’
Vroegop: ‘Nieuwe fondsen kunnen daarentegen door specialisatie en netwerk ook nieuwe segmenten aanboren die nu niet gemakkelijk beschikbaar zijn voor beleggers. Een voorbeeld hiervan is de duurzame zijde van de mid-market, waar vraag is naar een manager met capaciteiten die een onderneming ook echt vooruit kan helpen en gelijktijdig bijdraagt aan de impact en duurzaamheidsdoelstellingen van investeerders.’
Hoe weet een belegger welke direct lending-manager het beste bij hem past?
Van den Elsaker: ‘Je moet naar de kwaliteit van het investeringsteam kijken en bijvoorbeeld weten hoe breed dat is opgezet. En dan moet je een afweging maken tussen de grotere kredietverstrekkers en de kleinere. Wij willen vaak bijvoorbeeld additionele rechten rondom governance en controle, maar in sommige gevallen kunnen grotere managers daar niet in voorzien. Dan kan het lonen om meer tijd en energie in een kleinere kredietverstrekker te steken. Het is altijd belangrijk om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Uiteindelijk beoordeel je dus het hele pakket en dat vereist een grondige due diligence.’
"Bij het beheer van de portefeuille moet het verliespercentage laag worden gehouden. Door deze beleggingsfilosofie creëer je consistente fondsprestaties over een langere periode."
Harmsen: ‘Voor een belegger zijn discipline en een lange termijn set-up van de manager van belang. Voor een belegger is het van groot belang te begrijpen om wat voor soort private debt fund het gaat: is het een manager met lokale teams, of is het een manager die bijvoorbeeld vanuit Londen werkt?’
Directe leningen presteerden in het verleden over het algemeen beter dan gesyndiceerde leningen. Zal dit zo blijven, gezien het feit dat het spreadverschil kleiner is geworden en fondsen voor directe leningen er langer over doen om toezeggingen te investeren? Waarom zou een belegger een fonds voor directe leningen verkiezen boven een fonds met gesyndiceerde bankleningen?
Rajagopal: ‘Directe leningen kunnen beter blijven presteren dan gesyndiceerde bankleningen vanwege de hogere spreads en de lagere volatiliteit van de assetprijzen als gevolg van de liquiditeitspremie en marktinefficiëntie. Er zal natuurlijk wel sprake zijn van eb en vloed in de uitgifte: in tijden van zwakke uitgifte in de markt voor breed gesyndiceerde leningen (BSL) neemt de activiteit op het gebied van direct lending toe, zoals in 2022. Omgekeerd, als de markt voor nieuwe BSL-emissies sterk is, zoals in 2024, verschuiven veel leners van directe leningen naar de BSL-markten. In de toekomst verwachten we dat de grenzen tussen het grotere deel van de markt voor directe leningen en breed gesyndiceerde leningen zullen vervagen. Wij denken dat dit een interessante kans biedt voor beleggers die op zoek zijn naar exposure naar grotere, stabiele bedrijven met flexibiliteit om te beleggen via beide toegangspunten.’
"Je moet open-minded zijn en de evolutie in de direct lending-industrie volgen om erachter te komen waar waardevolle kansen liggen."
Vroegop: ‘Er zijn verschillende redenen om bepaalde keuzes te maken. Als je een bepaalde beleggingsfilosofie of investeringsstrategie hebt, of je wilt geïnvesteerd zijn in bepaalde thema’s of SDG’s, verschaft direct lending meer maatwerkmogelijkheden. Gesyndiceerde leningen zijn toch meer een standaardproduct. Via private debt is het mogelijk om op alle drie de dimensies – risico, rendement en duurzaamheid – betere resultaten te behalen.’
Sckerl: ‘De vergelijking tussen de prestaties van direct lending en syndicated bank loans gaat over de voorwaarden en prijzen in het verleden. Maar als je je als investeerder nu ergens op vastlegt, is dat natuurlijk voor nieuwe deals die in de komende jaren worden gesloten. Daar moet goed over worden nagedacht.’
"Als je een bepaalde beleggingsfilosofie of investeringsstrategie hebt, of je wilt geïnvesteerd zijn in specifieke thema’s of SDG’s, biedt direct lending meer maatwerkmogelijkheden."
Omdat beleggers zich voor een langere periode verbinden aan een direct fonds en verkopen moeilijk is, zijn de continuïteit van de vermogensbeheerder en een laag verloop belangrijk. Hoe zorg je ervoor dat het verloop binnen de perken blijft?
Poetter: ‘Consistentie en continuïteit van vermogensbeheerders zijn essentieel. Wij moeten ervoor zorgen dat mensen in ons team blijven: onze klanten kijken er allemaal naar hoe mensen worden gestimuleerd bij ons te blijven. Dat gebeurt zowel op mentaal als op financieel vlak.’
Scerkl: ‘Compensatie is voor de meeste mensen natuurlijk belangrijk, maar ze moeten ook een drijfveer hebben die hen motiveert om elke dag naar het werk te gaan. Je moet een omgeving en cultuur creëren waarin iedereen deel uitmaakt van het denken als eigenaren van het bedrijf: hoe het bedrijf toekomstbestendig te maken. Succesvol geweest zijn in het verleden, betekent niet dat je ook succesvol zal zijn in de toekomst. Daar moet strategisch over worde nagedacht en de hele organisatie moet daarbij betrokken zijn. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar mag zeker niet uit het oog worden verloren.’
Wehtje: ‘Wij hebben tien jaar geleden bewust besloten onze eigen mensen op te leiden, want een deel van ons succes is historisch gezien altijd te danken geweest aan de mensen die lang zijn gebleven.’
Direct lending is niet de goedkoopste beleggingscategorie. Hoe leggen jullie de vergoedingen uit aan beleggers? Wat zijn de verwachtingen voor de hoogte van de fees in de komende jaren?
Sckerl: ‘Dat de kosten relatief hoog zijn, komt doordat direct lending een moeilijkere beleggingscategorie is om toegang toe te krijgen. Eindbeleggers moeten managers inschakelen die veel nogal kostbaar werk moeten verrichten. Naarmate direct lending een meer geïnstitutionaliseerde en volwassen beleggingscategorie wordt, zullen de fees in de loop van de tijd waarschijnlijk gaan dalen. Dat hebben we ook bij high yield en leveraged loans gezien.’
Mathieson: ‘Beleggers kijken naar nettorendementen en dus willen ze liever geen hoge beheervergoedingen betalen. De fees voor beleggen in direct lending zijn niet vergelijkbaar met de stimulerende vergoedingen die geassocieerd worden met private equity en aanzienlijke vermogenswinsten. Het gaat om een heel ander model. Op dit moment denk ik dat beleggers in directe leningen bereid zijn om een premie te betalen voor wat een premium rendementsspreadproduct is, wat moeilijk toegankelijk is. Dat zal, denk ik, altijd zo blijven. Maar in de komende jaren zullen fees waarschijnlijk blijven dalen.’
Wehtje: ‘Wij hebben ervoor gekozen met een intern financieel en administratief model te werken omdat we denken dat we het efficiënter kunnen doen dan in een uitbesteed model. Dat komt uiteindelijk neer op een lagere brutonetto spread voor investeerders.’
Harmsen: ‘Private credit is een moeilijk toegankelijke beleggingscategorie waar je een breed investeringsteam voor nodig hebt. Daar zijn kosten aan verbonden. De rendementen zijn daar ook naar, maar maak in elk geval een analyse op basis van de juiste aannames. Ik heb soms gemerkt dat deze aannames niet altijd correct waren bij beleggers.’
ESG en impact zijn belangrijke thema’s voor pensioenfondsen, verzekeraars en andere beleggers. Hoe gaan jullie als directe kredietverstrekkers om met deze thema’s?
Harmsen: ‘Wij hebben nog geen impactfonds, daar werken we aan. Op vragenlijsten over ESG die we aan onze klanten hebben gestuurd, heeft 93% gereageerd. Dat illustreert de betrokkenheid van veel leners op het gebied van ESG. In onze fondsen kunnen ESG-strategieën geïmplementeerd worden. We trainen onze CFO’s om CSRD-compliant te worden. Ik denk dat er veel potentieel is voor het opnemen hiervan in private debt.’
"In de toekomst verwachten we dat de grens tussen het grootste deel van de markt voor direct lending en breed gesyndiceerde leningen zal vervagen."
Sckerl: ‘De meesten van ons steunen door sponsors gesteunde bedrijven en buyouts. De sponsors zijn natuurlijk onderworpen aan de eisen van investeerders en hebben daarom ook een focus op ESG. Als wij een bedrijf benaderen om de financiering voor een koper of sponsor te regelen, maken die zelf ook een duurzaamheidsplan voor dat bedrijf en voor hun investeringshorizon. De mate van betrokkenheid en hoe je een duurzaamheidslening kunt structureren en daarover periodiek kunt rapporteren,
zijn, denk ik, veel praktischer dan in de gesyndiceerde markt. De keerzijde is natuurlijk dat kleinere bedrijven misschien minder middelen hebben om de nodige gegevens te verstrekken. Je kunt ze daarbij helpen en in de toekomst voor heel wat verbeteringen zorgen.’
Henriot: ‘Op dit moment zijn sponsors ook erg gericht op ESG. Voordat een lening wordt verstrekt, vindt er een structureringsproces plaats waarbij ook ESG-ratchets worden vastgesteld. Aanvankelijk was dat nogal vaag, maar nu leggen we veel nadruk op wat ESG-ratchets zijn, wat erachter zit, hoe erover gerapporteerd wordt, enzovoort. Dat wordt heel belangrijk in de due diligence.’
Mathieson: ‘Goede ESG betekent eigenlijk goede kredietwaardigheid. Bedrijven met een slecht milieubeleid zullen het over het algemeen niet goed doen. Bedrijven die niet nadenken over hun sociaal beleid, daar willen mensen niet voor werken of producten van afnemen. Bedrijven met slechte managementteams maken over het algemeen fouten. Als gezegd: ESG is dus in wezen goed krediet. Als je doelen stelt, moet je je richten op zinvolle doelen. Bij gesyndiceerde leningen is dat moeilijk, omdat niemand verantwoordelijk wordt gesteld als die doelen niet gehaald worden.’
Wehtje: ‘ESG is altijd al onderdeel geweest van de risicobeoordeling. We kunnen bedrijven meestal niet dwingen om iets op ESG-gebied te doen, maar we kunnen dat wel via engagement proberen te veranderen. Wij gebruiken een softwaretool om gegevens te verzamelen, waardoor we kunnen vergelijken: hoe doet een bedrijf het op ESG-gebied in vergelijking met onze portefeuille? We hebben ontdekt dat dat een positieve manier is om betrokkenheid te creëren en een soort impact te hebben.’
Poetter: ‘Het is veel makkelijker geworden om werk te maken van ESG en impact en om het goed te doen in private kredietverlening dan we drie of vier jaar geleden allemaal dachten. Wijzelf beginnen nu met een impactstrategie.’
Vroegop: ‘Vanuit het oogpunt van de belegger is er veel meer mogelijk op ESG-gebied als er voor directe leningen wordt gekozen. Als directe kredietverstrekker kun je veel bereiken, vooral ook met betrekking tot kleinere bedrijven, die je met specifieke kennis op duurzaamheidsgebied echt een duwtje in de rug kunt geven. Daarmee helpen we deze ondernemingen een echte transitie te maken.’
"Diversificatie van je fondsen is van essentieel belang, bijvoorbeeld om een crisis te doorstaan."
Welke lessen hebben jullie in de afgelopen jaren geleerd?
Vroegop: ‘Met een consistente en zorgvuldige aanpak realiseer je de meest succesvolle en langdurige resultaten en relaties.’
Wehtje: ‘Concentreer je op kwaliteit en wees gedisciplineerd. Laat je beleggingsfilosofie niet dicteren door je omgeving.’
Henriot: ‘Direct lending is nu een behoorlijk volwassen en concurrerende beleggingscategorie. Discipline en differentiatie zijn van het grootste belang.’
Sckerl: ‘Uiteindelijk gaat het om een zogenoemde solide kredietacceptatie: het kredietrisico moet acceptabel zijn.’
Mathieson: ‘Zorg voor een goed proces, wees selectief, bewandel geen sluiproutes.’
"Naarmate direct lending een meer geïnstitutionaliseerde en volwassen beleggingscategorie wordt, zullen de fees in de loop van de tijd waarschijnlijk dalen."
Harmsen: ‘Je moet een breed team hebben dat in staat is om te gaan met het onverwachte. Met name de afgelopen vier jaar hebben we gezien dat het eigenlijk nooit zo gaat als je van tevoren dacht. Daar moet je in je
investeringsproces rekening mee houden.’
Poetter: ‘Diversificatie van je fondsen is van essentieel belang, bijvoorbeeld om door een crisis te komen.’
Van den Elsaker: ‘Het gaat om het beleggingsteam. Dat moet je goed opbouwen. Dat je elkaar kunt uitdagen en dat iedereen de passie heeft om de best mogelijke beleggingen te doen. En het moet ook een beetje leuk zijn met elkaar.’
Toren: ‘Je moet open-minded zijn en de evolutie in de direct lendingindustrie volgen om erachter te komen waar de volgende kansen liggen en waar de meest aantrekkelijke voor risico gecorrigeerde rendementen te behalen zijn.’
IN HET KORT
Direct lending blijfteen favoriete bron van schuldfinanciering voor eigenaren van op groei gerichte bedrijven in het middensegment.
Direct lenders zijn wendbaarder, flexibeler en sneller dan sommige banken.
Direct lending biedt investeerders een goede mogelijkheid om impact te creëren en duurzaamheidsdoelstellingen te halen.
Directe leningen bieden een aantrekkelijke bescherming tegen neerwaartse risico’s. Het kan nog steeds een gezond rendement – vaak rond de 6% – opleveren.
Directe leningen kunnen beter blijven presteren dan gesyndiceerde bankleningen vanwege de hogere spreads en de lagere volatiliteit van de assetprijzen.
Dat de kosten relatief hoog zijn, komt doordat direct lending een moeilijkere beleggingscategorie is om toegang toe te krijgen.
|