DNB: De gevolgen van overheidsbeleid voor inflatie

DNB: De gevolgen van overheidsbeleid voor inflatie

Inflation Monetary policy
Inflatie 1 (Foto credits Unsplash)

Terwijl de inflatie in het eurogebied in de loop van dit jaar naar de gewenste 2% gaat, is de Nederlandse inflatie hardnekkiger dan gedacht. De ECB stuurt op de gemiddelde Europese inflatie, en zal dus weinig doen om de relatief hoge Nederlandse inflatie af te remmen.

De overheid heeft via uitgaven en belastingen zelf ook invloed op de inflatie. Daarom is het verstandig als de overheid in haar beleid rekening houdt met deze effecten. In een nieuwe analyse laten we zien dat het effect op inflatie verschilt per beleidsmaatregel en afhangt van de stand van de economie.

Inflatie in Nederland te hoog

In 2024 lag de Nederlandse inflatie met 3,2% boven de doelstelling van 2% voor prijsstabiliteit in het eurogebied en ook boven het eurozone-gemiddelde van 2,4%. Verwacht wordt dat deze trend de komende jaren aanhoudt. Hoewel Nederland momenteel een goede positie heeft om tijdelijke hogere inflatie te dragen, mag dit niet het nieuwe normaal worden. Blijft de inflatie namelijk langer hoog, dan kunnen inflatieverwachtingen stijgen, wat leidt tot hogere looneisen en prijzen, en op termijn de concurrentiepositie schaadt. Het is daarom belangrijk om te voorkomen dat deze verwachtingen zich in de economie vastzetten.

ECB stuurt op gemiddelde inflatie eurogebied

Het Europese monetaire beleid kan naar verwachting weinig bijdragen aan het omlaag krijgen van de relatief hoge Nederlandse inflatie. De ECB richt zich namelijk op de gemiddelde inflatie in het eurogebied, die naar verwachting vanaf dit jaar weer op het streefgetal van 2% zit. Om de Nederlandse inflatie omlaag te krijgen, is daarom gezamenlijke inspanning nodig van zowel de sociale partners als de overheid. De sociale partners hebben namelijk via loon- en winststijgingen impact op de binnenlandse inflatie, en de overheid via belastingen en overheidsuitgaven.

Impact van begrotingsbeleid op inflatie verschilt per maatregel

In een nieuwe analyse onderzoeken we welke overheidsmaatregelen de grootste impact op inflatie hebben en via welke kanalen de inflatie-effecten optreden. Het effect op inflatie van verschillende uitgavenverhogingen en belastingverlagingen is 1% bbp (ofwel circa 12 miljard euro). De inschattingen zijn gemaakt met ons macromodel DELFI.

Het effect op inflatie verschilt sterk per type maatregel. Zo hebben uitgaven die veel impact hebben op de arbeidsmarktkrapte, zoals het vergroten van de werkgelegenheid bij de overheid, een relatief sterk effect op inflatie. Ook maatregelen die de vraag naar binnenlandse goederen sterk stimuleren, zoals materiële overheidsconsumptie (zoals kantoorbenodigdheden en onderhoudskosten), leiden tot een relatief hoog inflatie-effect. Inkomensoverdrachten (zoals sociale uitkeringen) hebben een gematigder effect doordat deze gedeeltelijk worden gespaard. Voor investeringen is het effect beperkt doordat deze voor een relatief groot deel uit import bestaan en daarnaast de productiecapaciteit vergroten, wat een drukkend effect heeft op inflatie.

Aan de belastingkant springt vooral het effect van de indirecte belastingen (zoals de btw en accijnzen) in het oog. Dit soort belastingen hebben een groot onmiddellijk effect op de prijzen. Directe belastingen (zoals de loonbelasting) hebben een gematigder effect op inflatie. Dit komt voornamelijk doordat er twee kanalen tegen elkaar in werken. Enerzijds leidt een lagere loonbelasting tot lagere productiekosten en daarmee tot lagere prijzen, maar anderzijds leidt een lagere loonbelasting ook tot hogere nettolonen en meer consumptie. Die hogere consumptie werkt juist prijsopdrijvend.