Invesco: Politisering centrale banken gevaarlijk
Invesco: Politisering centrale banken gevaarlijk
De groeiende politieke invloed op centrale banken vormt een gevaar voor de effectiviteit van het monetaire beleid. Politisering vertraagt de snelheid waarmee monetaire autoriteiten kunnen ingrijpen bij eventuele crises, terwijl hoge staatsschulden de mogelijkheden voor begrotingsbeleid eveneens inperken.
Dat stelt Kristina Hooper, Chief Global Market Strategist van vermogensbeheerder Invesco. Het Internationaal Monetair Fonds schetste in haar recente World Economic Outlook dat centrale banken wereldwijd een ‘enorme last dragen in het ondersteunen van groei, het beheersen van inflatie en het stabiliseren van de economieën’. “Die verantwoordelijkheid wordt steeds moeilijker nu centralen banken gepolitiseerd raken”, stelt Hooper.
De Invesco-strateeg constateert dat onder anderen het bekende Amerikaanse congreslid Alexandria Ocasio-Cortez, presidentskandidaat Bernie Sanders en ook de huidige president Donald Trump zich recent of in de recente geschiedenis voorstander hebben getoond van de Modern Money Theory (MMT).
MMT-voorstanders vinden dat het begrotingsbeleid moet worden ingezet om volledige werkgelegenheid te bereiken, en dat de centrale bank het bijbehorende begrotingstekort moet financieren. Een stimulerend overheidsbeleid leidt zo dus automatisch tot de groei van de geldhoeveelheid. Volgens Hooper vrezen economen nu dat MMT verandert van een abstracte economische theorie naar een beleidsinstrument van de centrale bank.
Hooper ziet hierin een ‘natuurlijke uitbreiding van de politisering van centrale banken’. “In plaats van centrale banken aan te vallen en te pleiten voor hun afschaffing, lijken sommige politici van mening veranderd en ze nu als hun werktuig te willen gebruiken”, stelt ze. Volgens de strateeg waren de Fed en andere centrale banken ‘de ware helden van de financiële crisis’ door zich destijds onafhankelijk op te stellen.
Omdat er in mei 2019 Europese verkiezingen plaatsvinden, verwacht de Invesco-strateeg dat het proces van opvolging van ECB-president Mario Draghi, die in oktober aftreedt, waarschijnlijk politieker van aard is. “Deze politisering van centrale banken, een proces dat we zowel in Turkije en India als in de VS hebben gezien, was belangrijk genoeg om te worden besproken tijdens de IMF-bijeenkomst vorige week.”
Als centrale banken minder onafhankelijk worden en verder politiseren, kunnen ze bij toekomstige crises waarschijnlijk minder snel ingrijpen. Dat kan vooral in de huidige tijd van hoge staatschulden problemen opleveren aangezien het de armslag van overheden beperkt. Hooper benadrukt dat deze schuldniveaus tijdens de huidige economische voorspoed - waarin landen doorgaans schulden aflossen - blijven stijgen.
Overal lopen staatschulden op, constateert Hooper. De Amerikaanse federale staatsschuld steeg in de maand maart met $146,9 miljard en komt eind 2019 op 16.600 miljard dollar, ongeveer 78% van het bbp. De staatsschuld van Italië stijgt vermoedelijk tot 134,4% van het bbp in 2020 en 138,5% van het bbp in 2024 – ruim boven de criteria van het Verdrag van Maastricht, dat voorschrijft dat de schuld en het tekort niet boven respectievelijk 3% en 60% van het bbp mogen uitkomen.
Hooper verwacht dat het debat rondom politisering van centrale banken voorlopig voortduurt. “We blijven dit van dichtbij volgen. Opheffing is niet de enige existentiële dreiging voor een centrale bank. Het verliezen van de onafhankelijk is net zo schadelijk.”