Paneldiscussie 'Biodiversiteit & Klimaat'

Paneldiscussie 'Biodiversiteit & Klimaat'

Climate Change Biodiversiteit
FI-3 - 2024 - Verslag Paneldiscussie 18 april.jpg

Biodiversiteit moet een crucialere rol gaan spelen bij de beoordeling van beleggingen. De aandacht moet daarbij bovendien verschuiven van het verminderen van negatieve impact naar het creëren van positieve impact. Synergie realiseren met klimaatdoelstellingen is een logische route. Een nieuw normaal is noodzakelijk om grote economische schade op de lange termijn te voorkomen.

Door Bouko de Groot

 

VOORZITTER

Marcel Jeucken, Founder & Managing Director, SustFin

 

DEELNEMERS

Rebekah Braswell, CEO, Land Life

Sophie Kamphuis, Advisor Responsible Investment, MN

Stephan Langen, Head of Portfolio Management, ASN Impact Investors

Vincent Triesschijn, Global Head Sustainable Investment, ABN AMRO

Roeland Tso, Senior ESG Advisor, Blue Sky Group

Luuk Tupker, Junior Advisor Responsible Investment, PGGM Investments

 

Biodiversiteits- en klimaatdoelstellingen kunnen prima geïntegreerd worden in de beleggingsportefeuille, vooral voor de lange termijn. Maar de tijd dringt. Het creëren van positieve impact hoort centraal te staan, zo werd geconcludeerd in de afsluitende paneldiscussie op het door Financial Investigator georganiseerde seminar ‘Biodiversiteit & Klimaat’ onder leiding van Marcel Jeucken.

Hoe past biodiversiteit in een institutionele portefeuille?

Stephan Langen: ‘Iedereen die een beursgenoteerde aandelenportefeuille beheert, belegt al in biodiversiteit, maar met een negatieve impact. Dus risicobeheer is cruciaal. Footprinting is essentieel om te begrijpen wat de risico’s in je portefeuille zijn. Maar het bepérken van biodiversiteitsverlies komt nog steeds neer op biodiversiteitsverlies. We moeten werken aan het herstellen en compenseren van al die negatieve impact op de biodiversiteit door positieve oplossingen aan te bieden en hierin te beleggen. Dat kan onderdeel zijn van een portefeuille. Met beleggingen in private debt, private equity en real assets ben je daadwerkelijk in staat je portefeuille te diversifiëren met een positieve impact.’

Roeland Tso: ‘Wij zien dat diverse van onze pensioenfondsklanten prioriteiten stellen op het gebied van biodiversiteit, zowel vanuit deelnemersperspectief als vanuit bestuurlijk perspectief. In enquêtes hebben veel deelnemers aangegeven dat biodiversiteit voor hen het belangrijkste duurzaamheidsonderwerp is. Tegelijkertijd willen toezichthouders, waaronder DNB, een volledige integratie van ESG-risicokaders, waarin niet alleen het klimaat wordt meegenomen, maar ook omgevingsfactoren, waaronder biodiversiteit. Dat helpt de besturen van pensioenfondsen om het onderwerp te prioriteren en om beleid binnen de beleggingsportefeuilles te implementeren.’

Luuk Tupker: ‘Ook wij horen hierover veel van onze pensioenfondsklanten. Ze hebben een perspectief met een zeer lange termijn. De risico’s voor de biodiversiteit bedreigen ook de sociale stabiliteit op de lange termijn. Beleggen in bedrijven die sterk afhankelijk zijn van of impact hebben op de biodiversiteit, vergroot het beleggingsrisico, wat invloed heeft op het pensioen voor mensen over 40, 50 jaar. Je kan het natuurlijk vanuit een risicoperspectief bekijken, maar ook vanuit een kansenperspectief. We moeten een manier vinden om deze nieuwe uitdagingen te vertalen in kansen en uitzoeken hoe we die belegbaar kunnen maken.’

Moeten we ons concentreren op de negatieve of op de positieve impact op biodiversiteit? En is daarvoor een aanpassing van het risicoprofiel nodig?

Vincent Triesschijn: ‘Er is helaas nog sprake van negatieve impact in de meeste beleggingsportefeuilles. Het is onze hoogste prioriteit daaraan te werken. Het is belangrijk dat zowel negatieve als positieve impact aandacht krijgen. We hebben allemaal de plicht om dit te versnellen, met heldere doelstellingen. Zelfs kleine allocaties gericht op positieve impact kunnen een verschil maken. Het betekent in ieder geval dat we aan de slag gaan en laten zien dat rendement en positieve impact samen kunnen gaan. Het stellen van KPIs werkt, zowel voor het beperken van negatieve impact als voor het behalen van positieve impact. Dat hebben we keer op keer gezien.’

Sophie Kamphuis: ‘Het hangt ook af van de asset class en wat je als een biodiversiteitsbelegging beschouwt. Een bosbouwinvestering kan bijvoorbeeld zorgen voor een positieve impact, mits het duurzaam wordt beheerd. Voor zo’n investering hoeven we onze risicobereidheid op dit moment niet aan te passen. Die valt binnen onze huidige strategieën en mandaten. Maar als je kijkt naar minder volwassen asset classes, zoals private equity, dan moeten mandaten daarop ingericht gaan worden. Het is belangrijk dat institutionele vermogensbeheerders creatief gaan denken en waar mogelijk samenwerkingen opzetten om daadwerkelijk kapitaal te alloceren richting positieve impact.’

 

Zodra je biodiversiteit als een materieel risico beschouwt, moet je mitigerende maatregelen nemen.

 

Rebekah Braswell: ‘Om te kunnen genieten van de economische welvaart die we vandaag de dag hebben, moeten we elk jaar 20 miljard ton CO2 uit de lucht halen. Elke strategie die alleen bedoeld is om minder schade toe te brengen is onvoldoende. Maatstaven vaststellen en raamwerken ontwikkelen om schade te minimaliseren, het is noodzakelijk, maar vertraagt slechts het tempo waarmee we het gat aan het graven zijn. Onze sector heeft geweldige potentie, omdat de portefeuilles die wij gezamenlijk vertegenwoordigen een schaal hebben die deze problemen daadwerkelijk kunnen aanpakken, om de stap te zetten van het gat iets minder langzaam en iets minder diep te graven, naar daadwerkelijk herstel. We moeten het verlies aan biodiversiteit stoppen en terugdraaien, en niet tevreden zijn met een beetje minder vernietigen.’ Is een breder perspectief op het biodiversiteitsrisico noodzakelijk?’

Tso: ‘We moeten het biodiversiteitsrisico behandelen als elk ander risico en het toevoegen aan integrated risk modelling. Door het in kaart brengen van portefeuilles met veel exposure naar de voornaamste drivers van biodiversiteitsverlies wordt de materialiteit bepaald naar gelang de kans en de impact. Zodra je biodiversiteit als een materieel risico beschouwt, moet je mitigerende maatregelen nemen. Bij beursgenoteerde bedrijven kan je bijvoorbeeld de ergste overtreders vermijden en engagementdialogen voeren voor een meer verantwoord productieproces. Idealiter stel je ook doelen om daadwerkelijk positieve impact te genereren via private markten, bijvoorbeeld met duurzame landbouw en duurzame bosbouw.’

Kamphuis: ‘Klimaatgerelateerde risico’s worden al gecombineerd met natuurgerelateerde risico’s, en net als bij klimaat is het voor biodiversiteit van belang om een sector- of zelfs subsectorbenadering te hanteren. We zien dat de impact van een bedrijf op de biodiversiteit en de risico’s die dit bedrijf loopt als gevolg van biodiversiteitsverlies zeer specifiek kunnen zijn, afhankelijk van de bedrijfsactiviteiten en de betreffende supply chains. Waar ontbossing voor het ene bedrijf materieel is, is watergebruik dat voor een ander bedrijf. Dat vergt gebruik van diverse databronnen en een ander type screening dan puur te kijken naar CO2-uitstoot. Dat begrip op sector- of zelfs bedrijfsniveau is erg belangrijk.’

Langen: ‘De kern hier is de definitie van risk appetite. Risico gedefinieerd als de standaarddeviatie van rendement is een te nauwe kijk op risico. We lezen steeds meer berichten over de achteruitgang van biodiversiteit, terwijl ons hele economische systeem samenhangt met ecosysteemdiensten. Als die ecosysteemdiensten in elkaar storten en wegvallen, vrees ik dat beleggingsportefeuilles grote verliezen moeten boeken. Ik zou willen dat iedereen die portefeuilles beheert voor klanten zich afvraagt of ze dit voldoende meenemen in hun investeringsbeslissingen.’

Moeten we klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen koppelen om synergie te creëren?

Kamphuis: ‘We moeten zeker op zoek gaan naar synergieën en er zijn in het klimaaten natuurthema veel mogelijkheden. Kijk bijvoorbeeld naar renewables: we hebben gezien dat de grond onder zonneparken zich herstelt en bijdraagt aan de biodiversiteit. Bij offshore windenergie kan rekening worden gehouden met natuurlijke ecosystemen en hoe deze versterkt kunnen worden. Als wij engagement voeren met de detailhandel, richten we ons voor een groot deel op klimaat, omdat juist daar de winst voor de biodiversiteit valt te behalen, bijvoorbeeld ontbossing als onderdeel van de Scope 3-uitstoot.’

 

We moeten het verlies aan biodiversiteit stoppen en terugdraaien, en niet tevreden zijn met een beetje minder vernietigen.

 

Triesschijn: ‘Toen we onze eerste analyse van de hele portefeuille deden, waren er enkele ‘usual suspects’ van negatieve impact op biodiversiteit, zoals palmolie. Maar er waren ook bedrijven en sectoren waarvan we niet hadden verwacht dat die ook een negatieve impact zouden hebben. Producenten van windmolens bijvoorbeeld. Dat komt door de grondstoffen die nodig zijn voor hun productie en de moeilijkheid om ze te recyclen. Wat we nodig hebben, is een holistische benadering, zoals we ook al zien in de Europese wetgeving met bijvoorbeeld de ‘do no significant harm’-criteria. Je kan het klimaat niet op zichzelf bekijken, je moet de principes van biodiversiteit daarin meenemen. Dat is soms een uitdaging, want zonder die principes zou het in een aantal gevallen eenvoudiger zijn om de energietransitie te versnellen. Zo moeten we bijvoorbeeld met windmolenproducenten bespreken hoe ze materialen beter gaan hergebruiken.’

Tupker: ‘We hebben inderdaad een synergieaanpak nodig. Kijk bijvoorbeeld naar de groeiende vraag naar en noodzaak van bio-based materialen. Die hebben veel hout nodig. Maar dat zet de ontbossing nog meer onder druk. Er bestaan inderdaad veel van dat soort compromissen tussen de doelen voor biodiversiteit en voor klimaat. We moeten dit echter als een kans beschouwen en de dingen beter en realistischer gaan doen. We zouden moeten beginnen op plekken waar de trade-offs het kleinst zijn. Zo kunnen we gewend raken aan het omgaan met dit soort trade-offs. Ontbossing heeft bijvoorbeeld invloed op zowel het klimaat als de biodiversiteit. Als we vanuit deze integrale lens de problematiek leren oplossen, kunnen we die geleerde lessen ook toepassen op andere trade-offs en leren we dus omgaan met het maken van zulke keuzes.’

Praatjes vullen geen gaatjes, hoe gaan we van praten naar doen?

Tso: ‘Het is heel moeilijk om positieve impact te vinden aan de beursgenoteerde kant. Wij integreren SDGs, bijvoorbeeld door engagement en uitsluiting. Biodiversiteit is daar een onderdeel van. Voor elke beleggingscase kan je een bepaald doel stellen. Je kan biodiversiteitsgerelateerde oplossingen nemen, zoals in duurzame landbouw of duurzame bosbouw, en deze vergelijken met meer algemene riskreturn-mogelijkheden. Ga vervolgens na wat de kosten of kansen zijn bij het stellen van een bepaald doel, náást het financiële rendement. Zo kan je zien wat de potentiële impact is.’

Langen: ‘Footprinting geeft je veel informatie. Het maakt je ook bewust van waar het probleem eigenlijk zit, omdat je geconfronteerd wordt met het biodiversiteitsverlies dat daaruit voortvloeit. Wij hebben vervolgens gekeken hoe we dat kunnen compenseren en hebben voor onszelf een ‘net zero loss’-doelstelling voor biodiversiteit gesteld. Helaas zijn er sectoren waar het momenteel onmogelijk is om een positieve impact te creëren. In plaats daarvan hebben we ons gericht op vier sectoren waar dat wel mogelijk is: agrobosbouw, duurzame bosbouw, duurzame aquacultuur en ecotoerisme. Er zijn daadwerkelijke business cases waar je nu al in kan investeren, die een positieve impact hebben en bovendien je portefeuille diversifiëren.’

Braswell: ‘Kijk ook naar de wetgeving die op ons afkomt, zoals de CSRD en de natuurherstelwet van de EU. De bedrijven die op dit gebied zullen winnen, zijn degene die leren wat ze op dit moment moeten doen. Die zullen klaar zijn als het geen keuze meer is, maar een vereiste, een belasting of een financiële verplichting. Op die manier zullen ze voorbereid zijn om de stap te zetten van alleen maar erover praten naar daadwerkelijk doen. Asset managers beginnen te beseffen dat we positieve oplossingen nodig hebben om aan alle nieuwe verplichtingen te kunnen voldoen. En het hebben van een duidelijke regeneratiefocus in je portefeuille vormt een echte aanvulling op een strategie van minder schade toebrengen. Er zijn zo veel bedrijven waarin kan worden geïnvesteerd die over 10, 15 jaar de nieuwe grote bedrijven zullen zijn, de tijdshorizon waar pensioenfondsen ook mee werken. Wie zijn die nieuwe bedrijven voor die nieuwe economie, die zich richten op alternatieven, vervanging en herstel, in plaats van de bedrijven die nog steeds zitten in het ‘graaf-een-gat-scenario’?’

 

IN HET KORT

Als ecosysteemdiensten in elkaar storten en wegvallen, zullen beleggings­portefeuilles grote verliezen moeten boeken.

Om te kunnen blijven genieten van de economische welvaart die we vandaag de dag hebben, moeten we elk jaar 20 miljard ton CO2 uit de lucht halen.

Er is helaas nog veel negatieve impact op de biodiversiteit in de meeste beleggingsportefeuilles: het is erg moeilijk om positieve impact te vinden aan de beursgenoteerde kant.

Klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen moeten gekoppeld worden om synergie te creëren.

Institutionele vermogensbeheerders moeten creatief gaan denken en samenwerkingen opzetten om daadwerkelijk kapitaal te alloceren richting positieve impact op het gebied van biodiversiteit.

Attachments