Joseph Stiglitz: Beeld van overheid veel te negatief
Joseph Stiglitz: Beeld van overheid veel te negatief
Het is de hoogste tijd om de overheid weer op het voetstuk te plaatsen waar zij door neoliberale marktdenkers vanaf was gestoten. En dat mag best wat extra belasting kosten. Europa dient als voorbeeld voor de Verenigde Staten, ware het niet dat veel Europese landen steeds vaker de Amerikaanse neoliberale waanbeelden omarmen.
Door Joost van Mierlo
Dit zijn bijna vertrouwde woorden uit de mond van de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz. In een nieuw boek, ‘The Road to Freedom’, heeft hij zijn denkbeelden nog eens aangescherpt. De titel is een verwijzing naar het invloedrijke, in 1944 geschreven boek ‘The Road to Serfdom’ van de Oostenrijks-Amerikaanse econoom Friedrich Hayek, ook een Nobelprijswinnaar.
Hayek zag het volgens Stiglitz helemaal verkeerd. De groeiende rol van de overheid zou volgens Hayek tot autoritaire regimes leiden en tot politieke onderdrukking. Maar het tegendeel was het geval. Van de Verenigde Staten tot Europa en Japan profiteerden landen van de uitbreiding van beschermingsmaatregelen die in de jaren vijftig en zestig werden ingevoerd. De enorme economische groei van die jaren ging gepaard met een nooit eerder vertoonde toename van gelijkheid.
Dat is allemaal veranderd sinds begin jaren tachtig het neoliberale gedachtengoed werd omarmd door westerse politici als Ronald Reagan en Margaret Thatcher. De groei verminderde en de ongelijkheid steeg. Terwijl de overheid geleidelijk aan steeds meer werd verketterd, dreigt er nu daadwerkelijk een autoritair regime in de VS, aldus Stiglitz, als Donald Trump onverhoopt wordt herkozen.
Vrijheid wordt de laatste decennia steeds vaker geassocieerd met een terugtredende overheid. Hoe kijkt u daartegenaan?
‘We hebben te maken met een beperkt begrip van vrijheid. Het is alsof de overheid niets goeds kan doen. Maar we profiteren allemaal van regels die de overheid invoert. Neem het simpele voorbeeld van het verkeerslicht. In steden als New York en Londen is het voor automobilisten misschien vervelend dat ze moeten stoppen als een verkeerslicht op rood staat. Maar stel je voor dat er geen verkeerslichten zouden zijn. Dan ontstaat er een chaos waarbij er voor geen enkele automobilist een doorkomen aan is.
Een ander voorbeeld. Stel dat iedereen gewoon maar een AK-47 zou mogen gebruiken. Voor degene die beschikt over een dergelijk wapen is het misschien de ultieme vorm van vrijheid. Maar de slachtoffers denken daar anders over. De Britse filosoof Isaiah Berlin beschreef dat goed: ‘De vrijheid voor wolven betekent niet veel goeds voor de schapen’.’
Het beperken van vrijheden helpt dus bij het realiseren van een vrijere wereld?
‘Ja, het is een gedachtegoed dat geleidelijk aan het verdwijnen is. Kinderen op kleuterscholen krijgen tegenwoordig uitgelegd hoe ze moeten reageren als er een massamoordenaar op school verschijnt. Kan je je voorstellen wat dit betekent voor hun wereldbeeld? We hebben het hier over kinderen van nog geen tien jaar oud. Afschuwelijk gewoon. Vrij wapenbezit mag dan worden gepresenteerd als een uiting van vrijheden, maar het leidt tot een beangstigende wereld.’
De meeste kritiek van neoliberalen richt zich op een betuttelende overheid en het recht van mensen om hun bestedingen zelf te bepalen. Wat is daar mis mee?
‘Het is gebaseerd op het idee dat mensen hun succes aan zichzelf te danken hebben. De ‘self made man’ zoals we dat in de VS noemen. Maar dat is een waanbeeld. Neem Elon Musk, momenteel de rijkste man ter wereld. Hij heeft zijn succes in ieder geval deels te danken aan het feit dat de Amerikaanse overheid op een gegeven moment bereid was om een half miljard dollar in Tesla te pompen toen die onderneming op omvallen stond.
De overheid is de belangrijkste factor als het gaat om het creëren van economische groei.
En dan hebben we het over iemand die zijn geld niet heeft geërfd. Voor heel veel rijken van deze wereld geldt dat ze hun vermogen te danken hebben aan hun ouders of voorouders. Je zou kunnen zeggen dat vrijwel alle rijkdom in het Zuiden van de VS gebaseerd is op inkomsten uit slavernij. Dat geeft te denken.’
En de betuttelende overheid?
‘Dat is een veel te negatief beeld van de overheid. Overal worden natuurlijk fouten gemaakt, maar het beeld dat de overheid het probleem is, zoals veel mensen tegenwoordig denken, moet worden veranderd. De overheid is de belangrijkste factor als het gaat om het creëren van economische groei. Het zijn de technologische verworvenheden van onze direct of indirect door de overheid gefinancierde universiteiten, die de afgelopen decennia de grootste bijdrage hebben geleverd aan de stijgende productiviteit. Dat het vooral individuen zijn die dat succes claimen, en dat het vooral individuen zijn die profiteren, is een heel ander verhaal.’
Het blijft politiek een lastig verhaal om voor hogere belastingen te pleiten, vooral voor de brede middenklasse, de belangrijkste bron van inkomsten voor overheden. Is dat niet vergelijkbaar met een politieke gifpil?
‘Dat waag ik te betwijfelen. Ik ben voorstander van een vermogensbelasting van minimaal 2%. In de VS is ruim 40% van het totale vermogen in handen van minder dan 1% van de bevolking. Dat maakt duidelijk dat het een maatregel is die niet veel mensen zal raken.
Hetzelfde geldt voor de rijkere ondernemingen. De enorme winsten die in Silicon Valley worden gemaakt, zijn op zichzelf een bewijs dat er sprake is van onvoldoende concurrentie. Daar moet wat aan worden gedaan.
Na de COVID-19-pandemie en de inval van Rusland in Oekraïne hebben tal van ondernemingen geprofiteerd van de hogere prijzen die door de problemen rond bevoorrading en in de energiemarkt zijn ontstaan. Overheden moeten daarop reageren met veel hogere windfall taxes, belastingen op exorbitante winsten.’
Rijken meer belasten en vennootschapsbelastingen verhogen klinkt mooi, maar veronderstellen bijna een wereld zonder belastingparadijzen.
‘Een heel goed punt. Het aanpakken van de belastingparadijzen is wat mij betreft een van de belangrijkste aandachtspunten. Het verdient internationale prioriteit.’
Maar dan geldt nog altijd dat de belastingen voor de middenklasse moeten worden verhoogd. Wie durft dat nu aan?
‘Ik denk dat het erom gaat duidelijk te maken dat er iets tegenover staat. Een betrouwbare gezondheidszorg, goed onderwijs, een sociaal vangnet: het zijn onderwerpen die als zeer belangrijk worden ervaren. Dat geldt overigens meer in Europa dan in de VS. En in Europa meer voor de Scandinavische landen en Nederland dan voor het Verenigd Koninkrijk.
Maar ook in Europa is er sprake van een trend in de verkeerde richting. Zweden was lange tijd een voorbeeld van een land waarin een betrouwbare overheid een vanzelfsprekende factor is, maar ook daar worden nu neoliberale experimenten gedaan.
Het aanpakken van de belastingparadijzen verdient wat mij betreft internationale prioriteit.
En wat te denken van de Franse president Emmanuel Macron? Die verlaagt aan de ene kant de belastingen voor de rijkste Fransen en krijgt aan de andere kant te maken met protest van een aanzienlijk deel van de mensen met lagere inkomsten, die de CO2-heffing zien als een manier om belastingen voor lagere inkomens te verhogen. Ik zeg niet dat de Gele Hesjes gelijk hebben, maar in combinatie met de belastingverlaging voor rijkeren geeft het je toch te denken.’
U noemt voorbeelden in Europa, maar hoe kijkt u aan tegen de situatie in China?
‘China heeft natuurlijk niet te maken gehad met een overdreven invloed van het neoliberale denken. De overheid is er nog altijd dominant in het economische proces. Dat is zeer succesvol gebleken. De afgelopen tientallen jaren zijn honderden miljoenen Chinezen aan de armoede onttrokken. Dat is een prestatie van jewelste.
Maar het is duidelijk geen ideaal model. Het ontbreekt aan politieke en juridische ‘checks and balances’ waar het gaat om beslissingen van de overheid. Dat is de afgelopen jaren nog eens pijnlijk duidelijk geworden in Hongkong. Het zorgt voor een politieke onrust die in mijn ogen ten koste zal gaan van de economische groei op de middellange en langere termijn. Aanpassingen zijn dus noodzakelijk, maar het zou naar mijn mening niet moeten resulteren in het doorslaan richting een neoliberale verkettering van de overheid. De kans daarop lijkt overigens gering.’
Hoe beziet u klimaatverandering en de opkomst van AI, de twee waarschijnlijk belangrijkste economische bedreigingen voor de komende decennia?
‘Klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel zullen voor tal van problemen zorgen. Een van de gevolgen is dat Wall Street, ofwel het financiële centrum van New York en de VS, onder water zal komen te staan. Lange tijd dacht ik dat dat een van de voordelen van klimaatverandering zou zijn. Tot ik me realiseerde dat die financiële wereld de rest van de bevolking zou laten betalen voor de verhuizing naar hoger gelegen gebieden. Precies zoals dat is gebeurd met alle ellende die werd veroorzaakt door de kredietcrisis.
Goed, dat is niet helemaal serieus. Ik denk dat er meer moet worden gedaan rond CO2-heffingen om veranderingen tot stand te brengen. Ik denk trouwens dat klimaatverandering niet alleen een bedreiging is, maar dat het ook tal van kansen biedt. Investeringen in een groenere economie zullen tot tal van technologische doorbraken leiden, waar we nu nog geen weet van hebben. Die mogelijkheden worden onderschat.
Wat betreft AI tasten we nog meer in het duister. De ontwikkelingen zijn de afgelopen jaren razendsnel gegaan. Veel van de banen die als gevolg van AI overtallig zullen raken, kunnen worden ingezet om het milieuprobleem aan te pakken. Dat zou een van de gunstige ontwikkelingen kunnen zijn.
Het blijft lastig te voorspellen wat de ontwikkelingen precies zullen zijn. Wat zeker is, is dat we naar een model toe moeten waarbij de concurrentie tussen AI-ondernemingen wordt gestimuleerd. Alleen als dat gebeurt, zullen de voordelen die worden gecreëerd door een zo groot mogelijk deel van de bevolking worden gedeeld. Want wie zit er nu te wachten op weer een nieuwe generatie IT-miljardairs?’
Joseph Stiglitz Joseph Stiglitz is een Amerikaanse econoom die in de jaren zestig promoveerde aan Massachusetts Institute of Technology. Hij doceerde onder andere aan Princeton en Yale en is inmiddels al decennialang betrokken bij Columbia University in New York. Hij ontving in 2001 de Nobelprijs voor Economie voor zijn werk op het gebied van asymmetrische marktinformatie. Stiglitz was jarenlang de belangrijkste economische adviseur van de Amerikaanse president Bill Clinton en van 1997-2000 was hij Chief Economist van de Wereldbank. |